ECLI:NL:HR:2016:1172

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2016
Publicatiedatum
10 juni 2016
Zaaknummer
14/06527
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over pensioenrecht en premie-incasso bij werkgever

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door verschillende stichtingen, gezamenlijk aangeduid als de Fondsen, tegen Projectsourcing B.V. De Fondsen hebben beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die betrekking hadden op de uitleg van een beschikking tot verplichtstelling in combinatie met een besluit tot algemeen verbindendverklaring van een cao. De zaak draait om de vraag of de Fondsen recht hebben op premie-incasso bij de werkgever, in het kader van het pensioenrecht.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de Fondsen in hun cassatieberoep zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien het principale beroep van de Fondsen faalde, kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van Projectsourcing niet aan de orde.

De Hoge Raad heeft de Fondsen bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.041,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan van de Hoge Raad, waarbij vice-president F.B. Bakels als voorzitter fungeerde en de uitspraak openbaar werd gedaan door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

10 juni 2016
Eerste Kamer
14/06527
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. STICHTING PENSIOENFONDS METAAL EN TECHNIEK,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. STICHTING VERVROEGD UITTREDEN METAAL EN TECHNIEK,
gevestigd te 's-Gravenhage,
3. STICHTING SOCIAAL FONDS METAAL EN TECHNIEK,
gevestigd te 's-Gravenhage,
4. N.V. SCHADEVERZEKERING METAAL EN TECHNISCHE BEDRIJFSTAKKEN,
gevestigd te 's-Gravenhage,
5. STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET METAALBEWERKINGSBEDRIJF,
gevestigd te 's-Gravenhage,
6. STICHTING WERKGELEGENHEIDSFONDS METAAL EN TECHNISCHE BEDRIJFSTAKKEN,
gevestigd te Rijswijk,
EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. G.R. den Dekker,
t e g e n
PROJECTSOURCING B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. N.T. Dempsey.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Fondsen en Projectsourcing.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 264490 met rolnummer 4259/02 van de kantonrechter te 's-Hertogenbosch van 21 november 2002 en 29 juli 2004;
b. de arresten in de zaak HD 200.046.475/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 januari 2013 en 12 augustus 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof hebben de Fondsen beroep in cassatie ingesteld. Projectsourcing heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep en Projectsourcing vordert wettelijke rente over de toe te wijzen proceskosten.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
De advocaat van de Fondsen heeft bij brief van 22 april 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt de Fondsen in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Projectsourcing begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Fondsen deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
10 juni 2016.