ECLI:NL:HR:2016:1166

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2016
Publicatiedatum
10 juni 2016
Zaaknummer
15/00815
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermogensrechtelijke geschillen en de schending van equality of arms in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de verdeling van een beperkte gemeenschap en de financiële afwikkeling na de beëindiging van de gezamenlijke exploitatie van een café. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A.R. Schuckink Kool, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 28 oktober 2014 was gewezen. De verweerder, handelend onder de naam Café Derat en vertegenwoordigd door mr. B.J. van Dorp, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de eiser onderzocht, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent tot verwerping van het beroep werd gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De klachten waren niet van dien aard dat zij nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 393,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt het belang van een eerlijke procesvoering en de waarborging van de rechten van partijen in civiele procedures.

Uitspraak

10 juni 2016
Eerste Kamer
15/00815
EE/RB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.R. Schuckink Kool,
t e g e n
[verweerder] ,
handelend onder de naam Café Derat,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. B.J. van Dorp.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 683901 UC EXPL 10-4323 He/511 van de kantonrechter te Utrecht van 30 juni 2010 en 6 oktober 2010;
b. de vonnissen in de zaak 294872/HA ZA 10-2202 van de rechtbank Utrecht van 17 november 2010, 20 april 2011, 26 oktober 2011 en 12 december 2012;
c. het arrest in de zaak 200.127.854 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 oktober 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 7 april 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 393,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
10 juni 2016.