ECLI:NL:HR:2016:1163

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2016
Publicatiedatum
9 juni 2016
Zaaknummer
16/01015
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Werkloosheidswet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 23 december 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep van de belanghebbende tegen een beslissing van de Rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in het kader van de Werkloosheidswet. De belanghebbende heeft in cassatie een aantal klachten ingediend, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet kunnen leiden tot cassatie. Dit is gebaseerd op artikel 129d van de Werkloosheidswet, dat bepaalt dat cassatie alleen mogelijk is bij schending of verkeerde toepassing van specifieke artikelen van deze wet. De Hoge Raad concludeert dat het cassatieberoep niet is ingesteld op grond van schending of verkeerde toepassing van de relevante bepalingen, waardoor de klachten niet ontvankelijk zijn. De Hoge Raad heeft ook geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.

Uitspraak

10 juni 2016
Nr. 16/01015
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Centrale Raad van Beroepvan 23 december 2015, nr. 13/3712 WW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. 13/874) betreffende een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge de Werkloosheidswet.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2.Beoordeling van de klachten

Ingevolge artikel 129d van de Werkloosheidswet kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van de artikelen 2 tot en met 12 en 14, eerste lid, van die wet en de daarop berustende bepalingen.
Het onderhavige cassatieberoep is echter niet ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van een of meer van voormelde bepalingen. De klachten kunnen derhalve niet tot cassatie leiden.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2016.