ECLI:NL:HR:2016:1119

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
14/05934
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 november 2014, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is behandeld. De betrokkene, geboren in 1980, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat E.E.W.J. Maessen uit Maastricht. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 7 juni 2016 geoordeeld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

7 juni 2016
Strafkamer
nr. S 14/05934 P
MD/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 november 2014, nummer 20/001120-13, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, A.L.J. van Strien en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 juni 2016.