Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
7 juni 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 november 2014, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is behandeld. De betrokkene, geboren in 1980, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat E.E.W.J. Maessen uit Maastricht. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 7 juni 2016 geoordeeld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.