ECLI:NL:HR:2016:1088

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
15/00818
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de actio pauliana en de stelplicht bij betaling door een directeur van een gefailleerde BV

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de curator, Mr. Coenraad Willem Houtman, in het faillissement van twee betrokkenen. De curator had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 28 oktober 2014 was gewezen. De zaak betreft een betaling die door de directeur van de gefailleerde BV aan zijn huisadvocaat was gedaan, enkele weken voor de faillietverklaring. De centrale vraag was of deze betaling als onverplicht kon worden aangemerkt en welke stelplicht en bewijslast er rustte op de curator met betrekking tot de benadeling van de schuldeisers.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de curator niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd gegeven in het licht van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de curator verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, VMBS Advocaten B.V., waren begroot op een totaal van € 4.852,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

3 juni 2016
Eerste Kamer
15/00818
EV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
Mr. Coenraad Willem HOUTMAN, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ,
gevestigd te Nijmegen,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,
t e g e n
VMBS ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. B.T.M. van der Wiel en mr. R.R. Verkerk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de curator en VMBS.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 237610 / HA ZA 11-1546 van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 18 januari 2012 en 1 augustus 2012;
b. het arrest in de zaak HD 200.119.988/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 28 oktober 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft de curator beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
VMBS heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en vordert voorts dat de toe te wijzen proceskostenvergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf veertien dagen na de datum van het arrest van de Hoge Raad.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de curator mede door mr. J.W.M.K. Meijer.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de curator heeft bij brief van 1 april 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van VMBS begroot op € 2.652,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris ,vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de curator deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
3 juni 2016.