Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
31 mei 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde onverdoofd slachten van schapen. Het hof had geoordeeld dat de tenlastelegging niet ondubbelzinnig was en dat de verdachte slechts op één datum bij het slachten van één schaap betrokken was. De advocaat-generaal had cassatie ingesteld, omdat hij van mening was dat het hof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van het hof, dat de tenlastelegging slechts betrekking had op 'schapen' in meervoud, niet onverenigbaar was met de bewoordingen van de tenlastelegging. De Hoge Raad bevestigde dat de aan de feitenrechter voorbehouden uitleg van het hof in cassatie moest worden geëerbiedigd. De klachten van de advocaat-generaal werden verworpen, en het beroep in cassatie werd afgewezen.