Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
31 mei 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1972, was ten tijde van de behandeling van haar strafzaak in hoger beroep opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Hierdoor was zij verhinderd om op de zitting in hoger beroep te verschijnen. Het hof had verstek verleend tegen de verdachte, wat achteraf onjuist bleek te zijn. De Hoge Raad oordeelde dat het van groot belang is dat de verdachte de mogelijkheid heeft om haar zaak in haar tegenwoordigheid of die van een gevolmachtigd raadsman te laten behandelen. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en wees de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest en terugwijzing, wat door de Hoge Raad werd gevolgd. De uitspraak benadrukt het recht van de verdachte op aanwezigheid bij de behandeling van haar zaak, vooral in situaties waarin zij door omstandigheden, zoals ziekte, niet in staat is om te verschijnen.