Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een faxbericht van 16 november 2012 van mr. Lou van Leer, gericht aan "OM Arrondissement Utrecht". Dit faxbericht houdt het volgende in:
"In vervolg op mijn brief d.d. 23 augustus jl., waarbij ik namens mijn cliënt, [betrokkene 1], bij u bekend onder slachtoffernummer 12-01005/01, het ingevulde schadeopgaveformulier heb toegezonden, bericht ik u nog als volgt.
Zoals reeds aangegeven in voornoemde brief, was op dat moment nog onvoldoende duidelijk welke schade het door de mishandeling opgelopen letsel cliënt had toegebracht. Inmiddels zijn een aantal maanden verstreken en heeft cliënt nog altijd zeer veel last van het door hem opgelopen letsel.
Cliënt is nog altijd onder behandeling bij het UMC, bij de afdeling neurologie en revalidatie. Door de mishandeling heeft cliënt een schedelfractuur opgelopen, gediagnosticeerd als traumatische schedelhersenletsel frontotemporaal, en een blessure aan zijn linkerschouder. Vanwege het opgelopen letsel is cliënt één nacht opgenomen geweest in het ziekenhuis ter observatie. Na ontslag is cliënt meerdere keren teruggeweest voor controle en nader onderzoek en inmiddels is hij doorverwezen naar een psychiater om verder onderzoek te doen naar zijn hersenletsel en het bestaan van een mogelijke PTSS.
Uit het medisch dossier van cliënt blijkt dat hij, zes maanden nadat de mishandeling heeft plaatsgevonden, nog altijd zeer veel problemen ondervindt van het daarbij door hem opgelopen letsel. Hij heeft veel moeite om twee dingen tegelijk te doen, moeite om zijn aandacht vast te houden, is langzamer geworden, heeft moeite om nieuwe informatie te onthouden, moeite met plannen en organiseren, heeft een verminderd tijdsbesef en moeite met begrip geschreven taal. Daarnaast is hij somber, neerslachtig, ervaart hij gevoelens van angst, is hij meer op zichzelf gericht, heeft hij minder sociale contacten, is hij sneller emotioneel en moet hij sneller huilen. Ook is hij sneller geïrriteerd/prikkelbaar, is hij onverschillig en heeft hij moeite met controlegedrag.
De conclusie die de behandelend artsen vervolgens opnemen geeft aan dat cliënt persisterende klachten heeft als gevolg van zijn schedelfractuur en nog altijd pijn heeft in zijn linkerschouder. Ook blijkt uit de conclusie dat cliënt nog altijd last heeft van stemming-, angst- en slaapstoornissen, en mogelijk lichte cognitieve stoornissen.
Voordat cliënt door de verdachten werd mishandeld en daarbij letsel opliep, ging het goed met hem. Hij werkte fulltime bij een autogarage, hij voetbalde en zwom regelmatig en hij had veel vrienden met wie hij regelmatig afspraak. Sinds de mishandeling zit cliënt thuis, maakt hij zich zorgen om zijn financiën, kan hij vanwege pijn niet meer sporten en ziet hij zijn vrienden ook bijna niet meer.
De mishandeling heeft grote gevolgen voor cliënt en er is nog geen zicht op verbetering. Om die reden stelt cliënt zijn immateriële schade op een bedrag van € 5.000,-. Cliënt sluit hierbij aan bij eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag van 31 januari 2001, rolnr. 01/2028, nr. 824 uit de Smartengeldgids, en van 24 juli 2002, rolnr. 99/67, nr. 814 uit de Smartengeldgids. In beide zaken was er sprake van een slachtoffer dat met een ijzeren voorwerp op het hoofd was geslagen, als gevolg waarvan er letsel was ontstaan. Dit letsel had pijn en stoornissen tot gevolg, evenals bij cliënt het geval is. Tevens is in laatstgenoemde zaak sprake van een PTSS, evenals (naar alle waarschijnlijkheid) ook bij cliënt het geval is.
Ten einde zijn vordering nader te onderbouwen, voegt cliënt een kopie van de brief van zijn behandelend artsen toe, d.d. 27 september 2012. Uit deze brief blijkt genoegzaam hetgeen cliënt hiervoor heeft aangevoerd.
Voor het overige persisteert cliënt bij zijn vorderingen zoals reeds opgenomen in het schadeopgaveformulier, zoals reeds toegezonden op 23 augustus 2012.
Cliënt noch zijn gemachtigde zal ter zitting, welke gepland staat op maandag 19 november 2012 om 9.00 uur bij de Meervoudige Kamer, aanwezig zijn. Cliënt vertrouwt er echter op dat hij zijn vorderingen hierbij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd.
Ik verzoek u vriendelijk deze brief en de bijgevoegde bijlage als aanvulling op het schadeopgaveformulier en nadere onderbouwing van de geleden schade te beschouwen."