Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de namens de verdachte voorgestelde middelen
3.Beoordeling van het namens de benadeelde partij voorgestelde middel
4.Beslissing
14 april 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 19 december 2013 is gewezen. De verdachte, geboren in 1962, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat mr. G. Spong uit Amsterdam. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. Y. Moszkowicz uit Utrecht, heeft eveneens een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Evenzo heeft de Hoge Raad het middel van de benadeelde partij beoordeeld en geconcludeerd dat ook dit middel niet tot cassatie kan leiden, om dezelfde redenen als eerder genoemd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 14 april 2015 het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.