ECLI:NL:HR:2015:919

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
9 april 2015
Zaaknummer
14/02133
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen tegen uitspraak Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen (hierna: het College) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 maart 2014, nr. 12/00734. Dit hoger beroep was ingesteld door [X] B.V. (hierna: belanghebbende) tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Breda van 16 oktober 2012 (nr. AWB 11/1214). De zaak betreft de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Vlissingen voor het jaar 2010, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].

Tijdens de cassatieprocedure heeft het College verschillende middelen voorgesteld. Belanghebbende heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna het College een conclusie van repliek heeft ingediend en belanghebbende een conclusie van dupliek. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft vervolgens beslist dat het beroep in cassatie ongegrond is en heeft het College veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van belanghebbende zijn vastgesteld op € 1960 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast is er een griffierecht van € 493 geheven van het College. Dit arrest is uitgesproken op 10 april 2015 door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

10 april 2015
Nr. 14/02133
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen(hierna: het College) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 14 maart 2014, nr. 12/00734, op het hoger beroep van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Breda van 16 oktober 2012 (nr. AWB 11/1214) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Vlissingen voor het jaar 2010 betreffende de onroerende zaak plaatselijk bekend als [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1960 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2015.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen wordt een griffierecht geheven van € 493.