Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen goed, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
3.Beslissing
7 april 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 3 september 2013. De beschikking verklaarde het klaagschrift van de klager, dat strekte tot teruggave van een inbeslaggenomen bromfiets, ongegrond. De klager had eerder, op 9 januari 2015, een vonnis ontvangen van de Politierechter waarin werd beslist dat de bromfiets aan het verkeer was onttrokken. Deze beslissing heeft invloed op de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de klager.
De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing omtrent het beslag in de strafzaak betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank. De Hoge Raad stelt vast dat de bestreden beschikking een beslissing is die is gegeven in afwachting van het oordeel van de strafrechter over het beslag. Aangezien de strafrechter inmiddels heeft beslist over de onttrekking van de bromfiets aan het verkeer, kan er op het klaagschrift van de klager geen andere beslissing meer volgen. Daarom verklaart de Hoge Raad de klager niet-ontvankelijk in het cassatieberoep.
De uitspraak is gedaan op 7 april 2015 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, en is openbaar uitgesproken.