ECLI:NL:HR:2015:883

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
7 april 2015
Zaaknummer
13/01049
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van inbraak in supermarkt met gebruik van insluiting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 april 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van een inbraak in een supermarkt in Delft, waarbij een aanzienlijk geldbedrag werd gestolen. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van de inbraak, waarbij hij een medeverdachte had ingesloten in de meterkast van de supermarkt. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof toereikend gemotiveerd was en niet onbegrijpelijk, mede gezien de modus operandi van de inbraak. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak echter enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, omdat de redelijke termijn van het proces was overschreden. De gevangenisstraf werd verminderd van vijftien naar dertien maanden. De overige middelen van cassatie werden verworpen.

Uitspraak

7 april 2015
Strafkamer
nr. S 13/01049
LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 8 februari 2013, nummer 21/004219-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, tot vermindering daarvan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het vijfde middel

3.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft het "medeplegen".
3.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
"in de periode van 15 augustus 2011 tot en met 16 augustus 2011 te Delft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een supermarkt (gevestigd aan de Elzenlaan 1) heeft weggenomen een grote hoeveelheid geld (75.478,26 euro), toebehorende aan Plus Retail West, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door braak, door
- zich in te laten sluiten in de meterkast van die supermarkt na sluitingstijd en nadat het personeel van die supermarkt was vertrokken
- het doorknippen van de kabels van de beveiligingsinstallatie van die supermarkt en
- het openzetten van een (nood)deur van die supermarkt en het betreden van die supermarkt via die (nood)deur en
- het openbreken van de deur van het kassakantoor van die supermarkt en
- het openslijpen van een kluis in dat kassakantoor."
3.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende door de Rechtbank gebezigde en door het Hof overgenomen bewijsvoering:
"Op 30 oktober 2011 werd onder leiding van een officier van justitie van het arrondissementsparket Utrecht een onderzoek gestart onder de naam 09Boni11, naar aanleiding van een aangifte waaruit bleek dat men kennelijk voorbereidingshandelingen trof voor een overval op de supermarkt Boni, gevestigd in Utrecht. In het kader van dit onderzoek werden op vordering van een officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris van het arrondissement Utrecht, diverse telefoons getapt. Gedurende het onderzoek bleek uit de afgeluisterde gesprekken in combinatie met de paallocaties en het door het team ingestelde onderzoek, dat in dat onderzoek in beeld gekomen personen zich kennelijk tevens bezig hielden met het plegen van insluipingen en (dak)inbraken in onder andere supermarkten. Daarnaast bleek dat de verdachten die in onderzoek 09Boni11 naar voren kwamen, deel uit maakten van een criminele jeugdgroep uit de stad Utrecht waarnaar op 27 september 2011 een onderzoek was gestart onder de naam 09Doega11. Derhalve werd besloten het onderzoek naar deze insluipingen en (dak)inbraken voort te zetten onder de naam 09Doega11.
Modus Operandi
Door het onderzoeksteam 09Doega11 zijn meer dan 20 feiten, gepleegd op locaties verspreid door heel Nederland, in behandeling genomen. Uit het onderzoek naar deze zaken kwam naar voren/bleek dat de daders een min of meer vaste werkwijze hanteerden om een inbraak c.q. kluis-kraak te plegen. Deze vaste werkwijze, de modus operandi, kenmerkte zich onder meer door een voorverkenning, de insluiting van een mededader, en door de verdere uitvoering van de inbraak.
Voorverkenning:
Uit de afgeluisterde gesprekken in combinatie met de gegevens voortkomend uit de historische printgegevens en in combinatie met de beschikbaar gestelde beelden van de diverse supermarkten, bleek dat een inbraak over het algemeen voorafgegaan werd door één of meerdere voorverkenningen.
Een voorverkenning werd over het algemeen uitgevoerd door twee tot vier personen. Een voorverkenning was kennelijk bedoeld om te onderzoeken of het betreffende pand geschikt was voor een inbraak c.q. insluiping. Uit de incidenten die door het onderzoeksteam werden onderzocht bleek dat de verdachten bij deze voorverkenning met name op zoek waren naar het magazijn, kennelijk om vast te kunnen stellen waar de alarmkabels van het alarm zich bevonden. Dit gezien het feit dat bij iedere (geslaagde) inbraak de alarmkabels waren gesaboteerd. Daarnaast bleek uit onderzoek van een bij een verdachte in beslag genomen computer dat op de site Google naar diverse supermarkten door heel Nederland was gezocht.
Insluiting:
Nadat een voorverkenning was gedaan vond over het algemeen een insluiting plaats. Eén van de personen liet zich insluiten in de meterkast of magazijnruimte van het betreffende pand. Vervolgens werd door deze persoon gewacht tot de winkel was gesloten en al het personeel van de betreffende winkel het pand had verlaten. Daarna, al dan niet op (telefonische) aanwijzingen van een ander, knipte of zaagde deze persoon de alarmkabels door, kennelijk om te voorkomen dat er een alarm af zou gaan. Gedurende de tijd dat de persoon ingesloten was in het betreffende pand terwijl het personeel daar nog aanwezig was, werd het pand van buitenaf door één of meerdere personen vermoedelijk in de gaten gehouden. Dit is onder meer af te leiden uit diverse telefooncontacten met de ingesloten persoon. Tevens bleek dat de mededaders veelal op afstand wachtten totdat duidelijk was dat het alarm onklaar was en er kennelijk geen gevaar voor betrapping meer was. Uit de geslaagde inbraken/kluiskraken werd duidelijk dat de ingesloten persoon het pand na het doorknippen van de alarmkabels verliet. Enkele uren later werd de inbraak/kluiskraak dan afgemaakt, waarbij gebruik werd gemaakt van professioneel gereedschap.
Inbraak:
Nadat het alarm was uitgeschakeld en hierop niet door de beveiliging en/of politie werd gereageerd vond het vervolg van de inbraak plaats. Uit het onderzoek is gebleken dat dit vermoedelijk op de volgende manier gebeurde. De dader die ingesloten was knipte/zaagde de alarmkabels door, kwam uit de meterkast/magazijn ruimte, rende enkele malen door het pand (kennelijk om te onderzoeken of het alarm daadwerkelijk was uitgeschakeld), opende de nooddeur en zorgde dat die van buitenaf te openen was en verliet het pand. Na enkele uren maakten de daders de inbraak/kluiskraak af, al dan niet inclusief een (poging tot) kluiskraak. Daarnaast is gebleken dat men tijdens de inbraak kennelijk gebruik maakte van personen die buiten op de uitkijk stonden om de medeverdachten die in het pand met de inbraak bezig waren tijdig te kunnen waarschuwen indien de politie en/of beveiliging ter plaatse zou komen. Voor de communicatie onderling werd daarbij onder andere gebruik gemaakt van portofoons, terwijl de mobiele telefoons dan kennelijk waren uitgeschakeld.
(...)
Hierna zal de rechtbank, in het kader van hetgeen hierboven is overwogen, de bewijsmiddelen weergeven en nader motiveren waarom zij tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde komt.
09Delftplus
Op 24 oktober 2011 doet [betrokkene 1] aangifte van inbraak in de supermarkt Plus Retail West aan de Elzenlaan 1 in Delft. In de aangifte staat dat op dinsdag 16 augustus 2011, omstreeks 05.45 uur, medewerker [betrokkene 2] bij de winkel kwam om deze te openen. Hij zag dat het kastje van de alarmcode geheel van de muur was verwijderd. Medewerkster [betrokkene 3] constateerde dat er meerdere plafondplaten uit het plafond waren gehaald. Dat was onder andere in het bestelkantoor op de eerste etage. De toegangsdeur van de kluisruimte, het kassakantoor, was verbroken. In de kluisruimte bleek dat de zijkant van een kluis open geslepen was. Uit deze kluis was een aanzienlijk geldbedrag weggenomen. Uit onderzoek van de politie en het onderzoek van Wesotronic bleek dat alle bedrading van het internet en de inbraakbeveiliging tijdens de inbraak was doorgeknipt. Dit is gebeurd in de meterkast.
Getuige [betrokkene 4] is eigenaar van de supermarkt Plusmarkt te Delft. Hij heeft verklaard dat op 15 augustus 2011 de winkel om 22.36 uur is afgesloten. Dat is ook het moment geweest dat het alarm erop is gezet. Het uit de kluis weggenomen bedrag wordt geschat op € 75.000,-. Het weggenomen bedrag wordt later vastgesteld op € 75.478,26.
Insluiting
In de Plusmarkt te Delft zijn camerabeelden opgenomen en veiliggesteld over de periode van zondag 14 augustus 2011 te 07.00 uur tot en met dinsdag 16 augustus 2011 te 6.00 uur. Uit deze camerabeelden bleek dat twee manspersonen op maandag 15 augustus 2011 te 19.16 uur via de hoofdingang de nog geopende winkel in kwamen lopen. Verdachte 1, met een roze blouse, en verdachte 2, met een zwarte jas, liepen om 19.21 uur via de winkel naar het magazijn. Vervolgens liepen zij door de klapdeuren het magazijn in en, kennelijk doelbewust, in de richting van de meterkast. Dat het hier om het lopen in de richting van de meterkast gaat, leidt de rechtbank af uit de richting waarin zij lopen in combinatie met de plattegrond welke in het dossier zit. Twee minuten later, om 19.23 uur, verlaat verdachte 2 het magazijn via de klapdeuren en vervolgens de winkel via de kassa.
Verdachte 1 is dan niet meer te zien op de beelden. Hij is niet via de personeelsingang of de hoofdingang naar buiten gegaan maar kennelijk ergens in het magazijn achter gebleven.
Verdere verloop inbraak
Op de camerabeelden is te zien dat op 16 augustus 2011 te 00.08 uur een paneel boven de deur van de meterkast met een elleboog wordt verwijderd door iemand die zich achter dat paneel bevindt. Te zien is dat verdachte 1, met de roze blouse, via het ontstane gat naar buiten komt en naar beneden springt. Met een schroevendraaier in zijn hand loopt hij vervolgens via de klapdeuren van het magazijn de winkel in. Om 00.12 uur loopt hij via de nooddeur de winkel uit.
Om 01.24 uur komt verdachte 1 via diezelfde nooddeur weer naar binnen. Hij draagt nu een zwarte jas en heeft een grote reistas bij zich. Om 02.30 uur komen twee personen, met bivakmutsen op, het pand binnen. Zij nemen de gereedstaande reistas verder mee het magazijn in en pakken er een breekijzer uit. Zij forceren hiermee de toegangsdeur naar de kluisruimte en maken daar de camera onklaar. Om 03.15 uur verlaten zij de kluisruimte en lopen terug naar het magazijn. Om 03.54 uur verlaten zij de winkel.
Bovengenoemde camerabeelden zijn op 4 oktober 2011 door het programma Opsporing Verzocht uitgezonden op de Nederlandse televisie. De rechtbank constateert dat de bedoelde beelden scherp zijn en dat verdachte met onverhuld gezicht volledig in beeld is. Zowel verdachte 1 als verdachte 2 zijn vervolgens vele malen herkend.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard dat hij, vanuit zijn hoedanigheid als wijkagent Utrecht Stad, wijkteam Overvecht, regelmatig contact heeft met verdachte. Hij herkent de persoon met de zwarte jas (de rechtbank begrijpt verdachte 2) op de beelden voor honderd procent als zijnde verdachte, een jongen die woont in zijn wijk. Ook meerdere andere verbalisanten, die verdachte uit hoofde van hun werk eveneens reeds kenden, hebben op de beelden verdachte herkend. (verbalisant [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4]). De rechtbank acht deze herkenningen betrouwbaar.
De rechtbank stelt op grond van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte [verdachte] tezamen met verdachte 1 de winkel in Delft tijdens openingstijd via de hoofdingang is binnengegaan, dat zij samen het magazijn in zijn gelopen, dat zij samen ongeveer twee minuten in de buurt van de meterkast zijn geweest en dat verdachte [verdachte] vervolgens alleen de winkel heeft verlaten.
Verdachte 1 heeft zich in de meterkast opgesloten of op laten sluiten, want op beelden is te zien hoe hij de meterkast enkele uren later (om 00.08 uur op 16 augustus 2011) verlaat, via een door hem kort daarvoor verwijderd paneel boven de deur van de kast. De politie heeft ter plaatse geconstateerd dat de meterkast (de rechtbank leest: de deur van de meterkast) was afgesloten en met een sleutel moest worden geopend.
Enkele uren later, nog steeds gedurende de nachtelijke uren van 16 augustus 2011, vindt vervolgens het vervolg van de inbraak plaats, waarbij in ieder geval twee personen zichtbaar zijn op de beelden.
Verdachte heeft desgevraagd geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in het magazijn van de Plus-supermarkt in Delft de avond en relatief kort vóórdat daar werd ingebroken. Gelet op het feit dat verdachte woonachtig is in [plaats], enkele uren voordat een inbraak wordt gepleegd in een supermarkt in Delft daar is, dan ook in gezelschap is van degene die in de meterkast de winkelsluitingstijd heeft afgewacht om een inbraak mogelijk te maken, gegeven het feit dat verdachte met de medeverdachte zich in het magazijn van de supermarkt heeft begeven en daar alléén (met achterlating van de medeverdachte) weer uit is gekomen en vervolgens de winkel heeft verlaten zonder medeverdachte, en gegeven het feit dat verdachte hier geen enkele verklaring voor heeft willen geven terwijl die situatie vraagt om een antwoord, gelet op al deze feiten en omstandigheden duidt de rechtbank dit handelen van verdachte aldus dat verdachte op 14 augustus 2011 verdachte 1 geholpen heeft bij de insluiting in de meterkast in de supermarkt in Delft. In het licht van de hierboven beschreven modus operandi ziet de rechtbank de insluiting in de meterkast als een uitvoeringshandeling van de inbraak. Iemand helpen zich ongezien in te sluiten in een meterkast van een supermarkt duidt op wetenschap bij diegene omtrent het oogmerk van de ingeslotene. Deze handeling kwalificeert de rechtbank dan ook als een nauwe en bewuste samenwerking aan de inbraak, gepleegd door een of meer (andere) personen."
3.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Ter terechtzitting is namens verdachte aangevoerd dat de rechtbank als omstandigheid heeft meegewogen dat de sleutel van de meterkast waarin de medeverdachte kennelijk zou zijn opgesloten, was omgedraaid, en dat wordt aangenomen dat het verdachte is geweest die de sleutel heeft omgedraaid en dat dit niet juist is.
Met de overweging van de rechtbank dat de politie ter plaatse heeft geconstateerd dat de (deur van de) meterkast was afgesloten en met een sleutel moest worden geopend, wordt een gevolgtrekking zoals door de raadsman gesteld niet gemaakt of aangenomen en betreft het niet een omstandigheid die relevant is voor de bewezenverklaring. 'Opsluiten' ziet niet enkel op de omstandigheid waarbij een ruimte met een slot wordt afgesloten, het impliceert in een situatie als deze eveneens het ongezien achterlaten van een persoon in een verder afgesloten winkelpand."
3.3.
In zijn arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in gezamenlijke uitvoering. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is.
3.4.
Het Hof heeft, kort gezegd, bewezenverklaard dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van een inbraak. Aan dat oordeel heeft het Hof ten grondslag gelegd dat de gedraging van de verdachte - het ongezien insluiten van een medeverdachte in een meterkast in het magazijn van een supermarkt - in het onderhavige geval, gelet op de modus operandi bij de inbraak, "als een uitvoeringshandeling van de inbraak" moet worden aangemerkt zodat er sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Daarmee heeft het Hof zijn oordeel, ook in het licht van hetgeen onder 3.3 is vooropgesteld, toereikend gemotiveerd. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen hetgeen het Hof nader heeft vastgesteld over de bijzondere wijze waarop de onderhavige inbraak is uitgevoerd.
3.5.
Het middel faalt.

4.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijftien maanden.

5.Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze dertien maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 april 2015.