ECLI:NL:HR:2015:840

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
14/05985
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking inzake faillissement en inlichtingenplicht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2015 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De verzoeker, die verblijft in de penitentiaire inrichting te Nieuwegein, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, waarin het bevel tot afgifte van zijn paspoort en de inlichtingenplicht in het kader van zijn faillissement aan de orde waren. De advocaat van de verzoeker, mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de reactie van de verzoeker terzijde gelegd, omdat deze niet door een advocaat was opgesteld en buiten de termijn was ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft.

Uitspraak

3 april 2015
Eerste Kamer
14/05985
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting te Nieuwegein,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het bevel in de zaak C/16/13/759 F van de rechter-commissaris in de Rechtbank Midden-Nederland van 9 oktober 2014;
b. de beschikking in de zaak 13/759 F van de rechtbank Midden-Nederland van 20 november 2014.
De beschikking van 20 november 2014 is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 5 maart 2015 op die conclusie gereageerd. Bij brief van 9 maart 2015 heeft die advocaat een reactie op die conclusie van [verzoeker] zelf ingediend. Laatstgenoemde reactie heeft de Hoge Raad terzijde gelegd zowel omdat zij niet is opgesteld door een advocaat, als buiten de termijn van art. 44 lid 3 Rv is ingediend.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
3 april 2015.