ECLI:NL:HR:2015:836

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
2 april 2015
Zaaknummer
14/00489
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van vordering tot schadevergoeding in Curaçaose zaak met betrekking tot subjectieve bekendheid en stelplicht

In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is behandeld, gaat het om een verzoek tot cassatie van verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], beiden woonachtig in Curaçao, tegen de Stichting Fundashon Kas Popular (FKP), eveneens gevestigd in Curaçao. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding die door verzoekers is ingesteld, waarbij de verjaring van deze vordering ter discussie staat. De Hoge Raad heeft op 3 april 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 14/00489.

De kern van het geschil draait om de vraag of de vordering tot schadevergoeding is verjaard, waarbij de subjectieve bekendheid van verzoekers met de schade en de stelplicht en bewijslast aan de orde komen. De Hoge Raad verwijst naar artikel 3:310 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BWC), dat betrekking heeft op de verjaring van vorderingen, en artikel 3:318 BWC, dat de stuiting van de verjaring regelt. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van verzoekers niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt verzoekers in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

3 april 2015
Eerste Kamer
14/00489
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [verzoeker 1],
2. [verzoekster 2],
beiden wonende in Curaçao,
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma,
t e g e n
de STICHTING FUNDASHON KAS POPULAR,
gevestigd in Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.A.J.G. Janssen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en FKP.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak nr. AR 872/08 respectievelijk 26745/2008 en 26745/2012 van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 21 september 2009,
21 juni 2010, 13 december 2010, 5 september 2011 en 5 november 2012,
b. het vonnis in de zaak AR 872/08 - ghis 26745 - H 161/13 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 22 oktober 2013.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
FKP heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] c.s. heeft bij brief van 20 februari 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FKP begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
3 april 2015.