ECLI:NL:HR:2015:832

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
2 april 2015
Zaaknummer
14/05659
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan gronden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2015 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft de vervallenverklaring van de bezoldiging en de beëindiging van de tijdelijke aanstelling als promovendus aan de Universiteit. De belanghebbende had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, maar het beroepschrift in cassatie voldeed niet aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden van het beroep bevatte.

De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende per aangetekende brief op 12 december 2014 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen. Echter, de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Gezien het ontbreken van herstel van het verzuim, heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 6:6 Awb. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet inhoudelijk heeft beoordeeld, maar enkel op basis van procesrechtelijke gronden heeft beslist.

De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de noodzaak voor een correct en volledig beroepschrift in cassatie.

Uitspraak

3 april 2015
Nr. 14/05659
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 2 oktober 2014, nr. 13/199 AW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. 12/2026) betreffende besluiten van het College van Bestuur van de [...] Universiteit te [Q] met betrekking tot de vervallenverklaring van de bezoldiging en de beëindiging van de tijdelijke aanstelling als promovendus aan de Universiteit.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
Bij aangetekende brief van 12 december 2014, ter zake waarvan belanghebbende volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL bericht heeft gekregen dat de brief op de afhaallocatie kon worden afgehaald, heeft de griffier van de Hoge Raad belanghebbende in de gelegenheid gesteld dat verzuim te herstellen. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Nu herstel van het verzuim niet heeft plaatsgevonden, zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groenveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2015.