Uitspraak
gevestigd in Aruba,
zetelende in Aruba,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
3 april 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Arfinet N.V., gevestigd in Aruba, en het Uitvoeringsorgaan AZV, eveneens gevestigd in Aruba. Arfinet had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van het gemeenschappelijk hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een geschil over de aanvulling van gronden na verstrijken van de beroepstermijn, waarbij ook een apparaatsfout aan de orde was. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de afgebroken onderhandelingen en het gerechtvaardigd vertrouwen in de totstandkoming van een overeenkomst, evenals de essentiële voorwaarden die daarbij komen kijken.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten die door Arfinet in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep van Arfinet verworpen en Arfinet veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van AZV zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.