Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
31 maart 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 21 mei 2013 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1943, heeft zijn beroep in cassatie laten indienen door zijn advocaat, mr. E.N. Bouwman. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 31 maart 2015 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter, samen met de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.