ECLI:NL:HR:2015:7

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 januari 2015
Publicatiedatum
6 januari 2015
Zaaknummer
13/02631
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof Amsterdam inzake opzet op het bevorderen van de invoer van cocaïne

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983, was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling voor het bevorderen van de invoer van cocaïne. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd dat de verdachte opzet had op het bevorderen van de invoer van cocaïne. De Hoge Raad stelde vast dat de bewijsvoering niet voldoende was om het opzet van de verdachte te onderbouwen. De verdachte had verklaard dat hij op verzoek van een kennis naar Schiphol was gegaan om geld in ontvangst te nemen, maar het Hof had deze verklaring als ongeloofwaardig bestempeld. De Hoge Raad oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig werd geacht, niet voldoende was om te concluderen dat hij opzettelijk had gehandeld. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

6 januari 2015
Strafkamer
nr. 13/02631
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 31 augustus 2012, nummer 23/003958-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het onder 1 bewezenverklaarde opzet op het bevorderen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 22 mei 2011 te Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne te bevorderen;
een ander heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen en voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en zijn mededader(s) wist(en) dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers is/heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- met elkaar telefonisch contact gehad en
- informatie en/of instructies ontvangen ten behoeve van invoer van en de overdracht van hoeveelheden verdovende middelen en
- ontmoetingen gehad om afspraken te maken en
- daarbij een foto met de afbeelding van [betrokkene 1] en een boek (de Celestijnse belofte) in ontvangst genomen en/of onder zich gehouden en
- met dat boek naar Schiphol gegaan en vervolgens airside betreden en
- [betrokkene 1] op airside ontmoet en met [betrokkene 1] daar in de douchecabine is gegaan,
welke achter de gedachtestreepjes vermelde handelingen bedoeld waren om de door [betrokkene 1] vervoerde 9.877,8 gram cocaïne van [betrokkene 1] over te nemen en verder binnen het grondgebied van Nederland te brengen."
2.2.2.
Het Hof heeft gedeelten uit de bewijsvoering van de Rechtbank overgenomen. Niet duidelijk is om welke gedeelten het precies gaat. Hieronder volgen de passages die in elk geval deel uitmaken van de door het Hof bedoelde bewijsvoering:
"Op 22 mei 2011 werd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, door een persoon genaamd [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) na een vlucht vanuit Punta Cana (Dominicaanse Republiek) een hoeveelheid van ongeveer 9.877,8 gram van een stof bevattende cocaïne Nederland ingevoerd. [betrokkene 1] gaf bij zijn aanhouding aan mee te willen werken aan een observatie teneinde een mogelijke afhaler van de cocaïne te onderkennen. De tas waarin de cocaïne zich bevond werd ontdaan van de pakketten met de cocaïne en vervangen door zogenaamde dummy pakketten. Verbalisanten zijn om 13.50 uur met [betrokkene 1] meegelopen richting Top Level Lounge 3 op airside, waar zich de Mac Donalds bevindt en waar [betrokkene 1] had afgesproken de tas met cocaïne over te dragen aan een voor hem onbekende persoon. Teneinde deze persoon te ontmoeten had [betrokkene 1] een kopie van een omslag van het boek getiteld 'De Celestijnse Belofte' bij zich en volgens [betrokkene 1] zou de afhaler het boek bij zich hebben, aan de hand waarvan [betrokkene 1] en de afhaler elkaar zouden moeten herkennen. Omstreeks 16.14 uur wordt [betrokkene 1] in de gelegenheid gesteld het telefoonnummer te bellen dat hij op een bij hem inbeslaggenomen visitekaartje geschreven had staan. Na het telefoongesprek deelde [betrokkene 1] mede dat hem in het gesprek duidelijk is gemaakt dat het nog wel een uur zou duren voordat de man zou komen aan wie hij de tas moest overdragen. Omstreeks 17.00 uur werd geconstateerd dat een man, die later verdachte [verdachte] bleek te zijn, de personeelsdoorgang gelegen onder de Mac Donalds uitkwam en richting het Mercure Hotel liep. Omstreeks 17.27 uur wordt geconstateerd dat verdachte [verdachte] in de richting van de Mac Donalds liep en in de rij is gaan staan om een bestelling te doen, waarna hij met zijn bestelling op het terras van de Mac Donalds plaatsnam. [betrokkene 1] liep hierna een rondje langs de tafels van de Mac Donalds en geconstateerd wordt dat verdachte [verdachte] zeer veel aandacht heeft voor [betrokkene 1] en hem constant nakijkt. Omstreeks 17.40 uur staat verdachte [verdachte] op en verlaat hij het terras, waarop [betrokkene 1] ook opstaat en verdachte [verdachte] op korte afstand volgt. Beiden gingen om 17.44 uur de toiletruimte nabij de gebedsruimte in Aankomst 2 binnen. Om 17.47 uur werd geconstateerd dat [betrokkene 1] in de deuropening stond van een douchecabine waarvan de douche aan stond en dat verdachte [verdachte] achter hem stond. De deur van de douchecabine werd vervolgens dichtgetrokken, waarna een verbalisant besloot de deur open te trekken en gezien werd dat zowel [verdachte] als [betrokkene 1] in de douchecabine stonden. Hierop is te 17.50 uur verdachte [verdachte] ook aangehouden.
Bij zijn aanhouding was verdachte [verdachte] in het bezit van een op zijn naam staande Schipholpas en een zwart grijze Adidas sporttas, waarin zich onder andere het boek bevond 'De Celestijnse Belofte'. In de woning waar verdachte [verdachte] toentertijd veelal verbleef ([a-straat 1] te Amsterdam) is een kopie van een foto aangetroffen, waarover verdachte [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij de persoon is op die foto en dat die foto een maand eerder (in de Dominicaanse Republiek) was gemaakt door "[betrokkene 2]" (fon.), volgens [betrokkene 1] een hem bekende Dominicaan, gespecialiseerd in het ronselen van drugskoeriers.
Uit onderzoek is gebleken dat verdachte [verdachte] zich op 22 mei 2011 om 15.06 uur heeft afgemeld op zijn werk op Schiphol, dat hij om 15:11:00 zijn Schipholpas heeft aangeboden in Terminal 3 X-passage, personeelssluis 2 uitgaand en dat hij zijn Schipholpas om 16:50:00 uur heeft aangeboden in vertrek/lounge 3 linkersluis ingaand (gezien vanuit de vertrekhal) in de richting van airside en dat hij vervolgens de pas heeft aangeboden in vertrek/lounge 3 personeelsdoorgang vouwdeur en daarmee airside in Terminal 3 is opgegaan.
(...)
Uit onderzoek is gebleken dat in de onder verdachte bij zijn aanhouding in beslag genomen telefoon alleen oproepgegevens aangetroffen zijn van 22 mei 2011 tussen 16.24 uur en 18.42 uur, te weten 4 uitgaande oproepen naar telefoonnummer +[001] en 11 ontvangen oproepen van datzelfde telefoonnummer."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Het door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van de verdachte wegens gebrek aan bewijs van het opzet van de verdachte op de (verlengde) invoer van cocaïne wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. Het hof gaat dan ook voorbij aan de lezing van de verdachte, inhoudende dat hij op de bewuste dag na thuiskomst van zijn werk terug is gegaan naar Schiphol op verzoek van een kennis kort daarvoor om in de plaats van die kennis geld in ontvangst te nemen van een persoon in het airside-gedeelte van Schiphol. Het is volstrekt onbegrijpelijk waarom de verdachte door het misbruik van zijn Schipholpas zijn baan bij het luchthaven Schiphol zou hebben geriskeerd om voor een kennis een relatief gering bedrag aan contant geld binnen Nederland te brengen zonder aangifte daarvan te doen bij de douane. Ook is niet in te zien waarom de verdachte [betrokkene 1] naar de toiletten heeft meegenomen indien hij slechts € 20.000,- in ontvangst hoefde te nemen, hetgeen gemakkelijk ongemerkt had kunnen gebeuren in het McDonaldsrestaurant waar de twee elkaar hebben ontmoet. En ten slotte is niet goed te begrijpen dat de verdachte, toen hij door het zien van de tas naar eigen zeggen doorhad dat het niet om geld ging, is doorgegaan met zijn activiteiten. Hij had toen immers eenvoudig kunnen weglopen en verdere medewerking weigeren. Al met al is het door de verdachte geschetste scenario zo onwaarschijnlijk dat het als ongeloofwaardig moet worden gepasseerd."
2.3.
Uit de bewijsvoering kan het opzet van de verdachte op het bevorderen van de invoer van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne niet worden afgeleid. De enkele omstandigheid dat de verklaring van de verdachte dat hij op verzoek van een kennis naar het airside-gedeelte van Schiphol was gegaan om aldaar € 20.000,- voor die kennis in ontvangst te nemen, door het Hof zo onwaarschijnlijk is geacht dat daaraan moet worden voorbijgegaan, kan de gevolgtrekking dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld niet dragen. De klacht is gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 januari 2015.