Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beslissing
13 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 30 augustus 2013 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992. De verdachte was veroordeeld voor diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en voor afpersing. De Hoge Raad heeft op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, onder zaaknummer 13/04607.
De Hoge Raad herstelt een misslag die was ontstaan doordat het dictum van het Hof niet expliciet vermeldde dat Reclassering Nederland de opdracht had gekregen om toezicht te houden en begeleiding te bieden aan de verdachte, zoals vereist door artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat het Hof deze opdracht had gegeven, maar dat dit niet in het dictum was opgenomen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof inderdaad deze opdracht had willen geven, maar dit verzuimd had op te nemen in de uitspraak.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, ondanks de gegronde klacht over het verzuim in het dictum. De Hoge Raad heeft de misslag hersteld en verduidelijkt dat het Hof Reclassering Nederland opdracht heeft gegeven tot toezicht en begeleiding, en heeft de uitspraak van het Hof bevestigd, met inachtneming van de voorwaarden die aan de voorwaardelijke veroordeling zijn verbonden.