ECLI:NL:HR:2015:63

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 januari 2015
Publicatiedatum
13 januari 2015
Zaaknummer
13/04607
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van misslag in dictum van het Hof betreffende toezicht en begeleiding door Reclassering Nederland

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 30 augustus 2013 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992. De verdachte was veroordeeld voor diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en voor afpersing. De Hoge Raad heeft op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, onder zaaknummer 13/04607.

De Hoge Raad herstelt een misslag die was ontstaan doordat het dictum van het Hof niet expliciet vermeldde dat Reclassering Nederland de opdracht had gekregen om toezicht te houden en begeleiding te bieden aan de verdachte, zoals vereist door artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat het Hof deze opdracht had gegeven, maar dat dit niet in het dictum was opgenomen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof inderdaad deze opdracht had willen geven, maar dit verzuimd had op te nemen in de uitspraak.

De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, ondanks de gegronde klacht over het verzuim in het dictum. De Hoge Raad heeft de misslag hersteld en verduidelijkt dat het Hof Reclassering Nederland opdracht heeft gegeven tot toezicht en begeleiding, en heeft de uitspraak van het Hof bevestigd, met inachtneming van de voorwaarden die aan de voorwaardelijke veroordeling zijn verbonden.

Uitspraak

13 januari 2015
Strafkamer
nr. S 13/04607
BKL
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 30 augustus 2013, nummer 21/004199-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad verstaat dat het Hof Reclassering Nederland opdracht heeft gegeven toezicht te houden op de naleving van de in de bestreden uitspraak omschreven voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden en dat het beroep wordt verworpen.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel behelst de klacht dat het Hof de strafoplegging ontoereikend heeft gemotiveerd.
2.2.
Het Hof heeft de verdachte veroordeeld ter zake van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. Het dictum van de bestreden uitspraak luidt, voor zover in cassatie van belang, als volgt:
"Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of t.b.v. vaststelling identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs a.b.i. art. 1 Wet o/d identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht."
2.3.
Gelet op de aan de voorwaardelijke veroordeling verbonden voorwaarden heeft het Hof kennelijk Reclassering Nederland opdracht willen geven het in art. 14d, tweede lid, Sr bedoelde toezicht te houden en de daar bedoelde begeleiding te bieden, maar heeft het verzuimd deze opdracht in het dictum van de bestreden uitspraak op te nemen. De Hoge Raad herstelt deze misslag en zal verstaan dat het Hof Reclassering Nederland deze opdracht heeft gegeven. Het middel klaagt weliswaar terecht over dit verzuim, maar kan dus niet tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
verstaat dat het Hof Reclassering Nederland opdracht heeft gegeven toezicht te houden op de naleving de in de bestreden uitspraak omschreven voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 januari 2015.