Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
13 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 5 november 2012, met nummer 22/000327-12. De verdachte, geboren in 1988, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.P. Stipdonk, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 13 januari 2015 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.