ECLI:NL:HR:2015:539

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
10 maart 2015
Zaaknummer
13/03505
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging en terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam in verband met bijzondere voorwaarden voor meerderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was in hoger beroep meerderjarig en had een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd gekregen, waarvan één maand voorwaardelijk. Het Hof had als bijzondere voorwaarde gesteld dat de verdachte zich zou gedragen naar de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg/Jeugdreclassering. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof, gezien de meerderjarigheid van de verdachte, slechts een reclasseringsinstelling had kunnen aanwijzen om toezicht te houden op de naleving van deze bijzondere voorwaarde. De Hoge Raad herstelde dit verzuim niet, omdat het aan het Hof was om te oordelen over het nut en de noodzaak van de bijzondere voorwaarden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling van de straf. De overige middelen van cassatie werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten.

Uitspraak

10 maart 2015
Strafkamer
nr. S 13/03505
IC/ARA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 5 juli 2013, nummer 23/001930-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend ten aanzien van de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam teneinde deze in zoverre opnieuw te laten berechten en afdoen, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1.
Het middel klaagt over de door het Hof gestelde bijzondere voorwaarde.
2.2.
Het dictum van de bestreden uitspraak luidt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, als volgt:
"Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg/Jeugdreclassering.
Bepaalt dat hem hierbij hulp en steun zal worden verleend."
2.3.
In aanmerking genomen dat de verdachte ten tijde van de uitspraak in hoger beroep meerderjarig was, had het Hof op grond van het toen toepasselijke art. 77aa, vierde lid, Sr slechts een reclasseringsinstelling als bedoeld in art. 14d, tweede lid, Sr opdracht kunnen verlenen toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarde en de verdachte daarbij hulp en steun te verlenen. De Hoge Raad zal dit verzuim niet herstellen omdat het aan het Hof is om, mede in het licht van de meerderjarigheid van de verdachte, te oordelen over het nut en de noodzaak van het stellen van bijzondere voorwaarden.
2.4.
Voor zover het middel klaagt over 's Hofs verzuim, is het terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 maart 2015.