ECLI:NL:HR:2015:538

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
10 maart 2015
Zaaknummer
13/03157
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over slagende bewijsklacht opzetheling met betrekking tot een gestolen Jaguar

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1987, was beschuldigd van het voorhanden hebben van een gestolen personenauto, een Jaguar, op 21 maart 2010 te Amsterdam. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van een middel van cassatie dat door de advocaat van de verdachte, mr. R.H. Wormhoudt, was voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.

De bewezenverklaring steunde op verschillende bewijsmiddelen, waaronder aangiften van diefstal en vervalsing van kentekenplaten, alsook op bevindingen van de politie die de verdachte op heterdaad aanhielden. De verdachte had betoogd dat hij ten onrechte was aangehouden en dat iemand anders de bestuurder van de gestolen auto was geweest. Het Hof had echter overwogen dat de verbalisanten de verdachte met 100% zekerheid herkenden als de bestuurder van de Jaguar, en dat er geen reden was om aan de geloofwaardigheid van hun verklaringen te twijfelen.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring, met name het onderdeel dat de verdachte wist dat het om een door misdrijf verkregen goed ging, niet voldoende was onderbouwd. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug voor herbehandeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring in strafzaken.

Uitspraak

10 maart 2015
Strafkamer
nr. S 13/03157
KD/IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 februari 2013, nummer 23/004012-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.H. Wormhoudt, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 21 maart 2010 te Amsterdam, een personenauto, merk Jaguar, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte van 22 maart 2010 van in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (ongenummerd). Dit proces-verbaal houdt in als de op voornoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte van vervalsing van mijn kentekenplaten. Ik heb van de politie begrepen dat mijn kentekenplaten, [AA-00-AA], zijn aangetroffen op een gestolen auto. Het kenteken [AA-00-AA] behoort bij een Jaguar XJ Executive. Mijn auto staat op een afgesloten privéterrein in Montfoort. Ik heb niemand toestemming gegeven mijn kentekenplaten op een gestolen auto te gebruiken.
2. Een proces-verbaal van aangifte van 8 maart 2010 van in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (pagina 1 tot en met 4 van het dossier). Dit proces-verbaal houdt in als de op voornoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn personenauto, een zwarte Jaguar XJ Executive met kenteken [BB-00-BB], en de autosleutels van die auto, tussen zondag 28 februari 2010 te 00.00 uur en dinsdag 2 maart 2010 te 09.00 uur op [a-straat 1] te Amstelveen.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 21 maart 2010, in de wettelijke vorm, op ambtseed en -belofte, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4]. Dit proces-verbaal (pagina 18 tot en met 20 van het dossier) houdt in, -voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven- als bevindingen van de verbalisanten voornoemd op voormelde datum:
Op 21 maart 2010 reden wij op de openbare weg, de Pieter Callandlaan te Amsterdam, achter een zwarte personenauto, een Jaguar XJ Executive met kenteken [AA-00-AA]. Later bleek dit voertuig voorzien te zijn van andere kentekenplaten. Het niet vervalste voertuigidentificatienummer bleek te zijn gesignaleerd als gestolen. Bij de Rijksdienst van wegverkeer bleek dit voertuig te behoren bij de volgende kentekenplaten: [BB-00-BB]. Wij zagen in die auto één persoon zitten. Deze persoon gaf later op te zijn genaamd: [verdachte].
Wij gaven een stopteken om een algemene voertuig controle uit te voeren op het genoemde voertuig volgens de Wegenverkeerswet 1994. Wij zagen in de binnenspiegel van de verdachte het gezicht van de verdachte en dat deze in de richting van de spiegel keek. Wij zagen dat het voertuig met hoge snelheid over de Pieter Callandlaan weg reed. Hierop hebben wij de achtervolging ingezet. Wij zagen dat het genoemde voertuig in een grasveld reed en dat het voertuig in een slip raakte. Wij zagen dat het voertuig met zijn linker voorkant tegen een muur aan reed. Wij zagen vervolgens dat de verdachte uit het voertuig sprong en dat hij begon weg te rennen. Wij zagen dat de verdachte in de tegenovergestelde richting van ons weg rende. Hierop stapte ik, tweede verbalisant, uit om de achtervolging op de verdachte te voet in te zetten. Ik, eerste verbalisant, reed met mijn politievoertuig parallel naast de verdachte. Mijn zicht op de verdachte werd belemmerd door een aantal huizen. Aan het einde van deze huizen heb ik, eerste verbalisant, mijn voertuig neergezet. Ik zag dat de verdachte mij voorbij rende. Ik hoorde dat hij een verzwaarde ademhaling had en ik zag dat er zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd stonden. Hierop heb ik hard geschreeuwd: 'Stop politie!'. Ik zette de achtervolging te voet in en na enkele tientallen meters heb ik de verdachte aangehouden ter zake van heling.
4. Een proces-verbaal van aanhouding van 21 maart 2010, in de wettelijke vorm, op ambtseed en -belofte, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4]. Dit proces-verbaal (pagina 21 van het dossier) houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 21 maart 2010 hebben wij op de [b-straat 1] te Amsterdam, op heterdaad op verdenking van overtreding van het bepaalde in artikel 416, eerste lid, sub a, van het Wetboek van Strafrecht als verdachte aangehouden: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats]."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"De raadsman en de verdachte hebben betoogd dat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu niet is uit te sluiten dat iemand anders dan de verdachte in de gestolen Jaguar reed en dat hij - woonachtig in dezelfde buurt - toen de Jaguar tot stilstand kwam ten onrechte als verdachte is aangehouden. De verbalisanten hebben hem voor de heling van de auto willen laten opdraaien.
Het hof overweegt als volgt.
Blijkens het door de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] op ambtseed en -belofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen gaven zij op 21 maart 2010 aan de bestuurder van een als gestolen geregistreerd staande Jaguar een stopteken. Zij zagen heel duidelijk het gezicht van de bestuurder in de binnenspiegel van die auto. De auto reed vervolgens met hoge snelheid van de agenten weg en raakte op een grasveld in een slip. De verbalisanten zagen dat de bestuurder uit de auto sprong en wegrende. De verbalisant [verbalisant 4] reed met zijn politievoertuig parallel naast de verdachte. Zijn zicht werd 10 seconden belemmerd door een aantal huizen. Aan het eind van het huizenblok heeft [verbalisant 4] zijn voertuig neergezet, zag hij de verdachte voorbij rennen en riep hij naar de verdachte 'stop politie'. Hij hoorde de verdachte zwaar ademhalen en zag zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd. Na hem nog enkele tientallen meters te voet te hebben achtervolgd heeft hij [verdachte] als verdachte aangehouden. In de straat waar de verdachte werd aangehouden was op dat moment naast de verdachte alleen een jongetje van ongeveer 10 jaar aanwezig. De verbalisanten herkenden de verdachte voor 100% aan zijn kleding en uiterlijk als de bestuurder van de gestolen Jaguar.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij voor de auto, die op het grasveld in zijn richting kwam gereden, weg moest rennen over de afstand van een huizenblok. Voorts heeft hij verklaard dat hij niet heeft gezien dat er een politieauto parallel aan hem reed, hij langs een politieauto rende en dat er werd geroepen 'stop politie'.
De verbalisanten hebben het gezicht en de kleding van de bestuurder van de auto goed gezien, zijn de verdachte in hun achtervolging slechts seconden uit het oog verloren en herkennen de verdachte als zijnde de bestuurder van de gestolen auto. De verklaring van de verdachte stelt het hof als ongeloofwaardig terzijde. Op geen enkele wijze heeft de verdachte inzicht gegeven in de reden waarom hij de lengte van een huizenblok moest wegrennen voor een slippende auto. Bovendien zat er tussen het wegrennen van de gestolen auto en de aanhouding van de verdachte zeer weinig tijd en was er ten tijde van de aanhouding van de verdachte niemand in de buurt die aan zijn signalement had kunnen voldoen. Niet is gebleken dat het proces-verbaal van bevindingen op voornoemde punten tegenstrijdigheden of onwaarheden bevat, laat staan dat dit door de verbalisanten opzettelijk is gemanipuleerd om de verdachte te kunnen vervolgen. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte "ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof", niet zonder meer kan worden afgeleid uit 's Hof bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 maart 2015.