Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
10 maart 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 6 augustus 2013 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1991, werd beschuldigd van opzetheling van een gestolen auto. De Hoge Raad heeft op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 13/04084. De advocaat van de verdachte, mr. B.J. Tieman, heeft middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft de motivering van de bewezenverklaring beoordeeld. De verdachte had op een tijdstip tussen 24 december 2012 en 3 januari 2013 een Ford Mondeo voorhanden, terwijl hij wist dat deze auto door misdrijf was verkregen. De bewezenverklaring steunde op verschillende bewijsmiddelen, waaronder een aangifte van diefstal en verklaringen van verbalisanten. Het Hof had de verklaring van de verdachte, dat hij de auto van een onbekende persoon had gekregen, niet geloofwaardig geacht.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldoende was onderbouwd en dat de uitspraak van het Hof niet voldeed aan de eisen van de wet. Daarom werd de bestreden uitspraak vernietigd en werd de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.