ECLI:NL:HR:2015:51

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 januari 2015
Publicatiedatum
13 januari 2015
Zaaknummer
13/02444
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grondslagverlating in cassatie en wijziging van de tenlastelegging

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 14 maart 2013 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1989, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De advocaat van de verdachte, mr. N. van Schaik, heeft middelen van cassatie voorgesteld, welke zijn gehecht aan het arrest. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en zich gericht op de vraag of het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door feitelijke gedragingen te bewezenverklaren die niet in de tenlastelegging zijn opgenomen.

De Hoge Raad concludeert dat de in hoger beroep door de Advocaat-Generaal gevorderde wijziging van de tenlastelegging door het Hof is toegewezen. Dit blijkt uit de weergave van de tenlastelegging in het arrest en de voorafgaande zinsnede die aangeeft dat de tenlastelegging in eerste aanleg en hoger beroep is gewijzigd. De Hoge Raad merkt op dat het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep geen informatie bevat over de inhoud van de gevorderde wijziging, wat het gevolg is van een kennelijke misslag. De Hoge Raad leest de stukken met verbetering van deze misslag, waardoor het middel zijn feitelijke grondslag verliest.

De Hoge Raad heeft ook het tweede middel beoordeeld, maar oordeelt dat dit niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep.

Uitspraak

13 januari 2015
Strafkamer
nr. 13/02444
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 14 maart 2013, nummer 21/003558-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten, nu het verschillende feitelijke gedragingen heeft bewezenverklaard die niet als zodanig in de tenlastelegging zijn opgenomen.
2.2.
Op de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.4 en 3.5 uiteengezette gronden moet worden aangenomen dat de in hoger beroep door de Advocaat-Generaal bij het Hof gevorderde wijziging tenlastelegging - welke vordering zich onder de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt - door het Hof is toegewezen, hetgeen ook kan worden afgeleid uit de weergave van de tenlastelegging in het arrest alsmede aan de zinsnede die aan die weergave vooraf gaat, inhoudende dat de tenlastelegging in eerste aanleg en hoger beroep is gewijzigd. Dat het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep omtrent de inhoud van die aldaar gevorderde wijziging niets inhoudt, is het gevolg van een kennelijke misslag. De Hoge Raad leest de stukken met verbetering van die misslag, zodat aan het middel de feitelijke grondslag komt te ontvallen en het niet tot cassatie kan leiden.

3.Beoordeling van het tweede middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 januari 2015.