ECLI:NL:HR:2015:503

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
13/01478
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van het recht op laatste woord in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarbij het recht op het laatste woord niet was gerespecteerd. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, had in de schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, waarin werd geklaagd over de schending van artikel 311, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in verbinding met artikel 415 Sv. Dit artikel waarborgt dat de verdachte het recht heeft om als laatste te spreken in de rechtszaak. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep op 25 februari 2013 toonde aan dat dit recht niet was gerespecteerd, aangezien er geen melding was gemaakt dat de verdachte het laatste woord had gekregen. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat het middel slaagde, en vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van het recht op het laatste woord voor de verdachte in strafzaken, en de gevolgen van het niet naleven van dit recht.

Uitspraak

3 maart 2015
Strafkamer
nr. 13/01478
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 maart 2013, nummer 20/004314-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 311, vierde lid, Sv in verbinding met art. 415 Sv de verdachte niet het recht heeft gelaten het laatst te spreken.
2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 25 februari 2013 houdt onder meer in:
"De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats].
Als raadsman van verdachte is mede ter terechtzitting aanwezig mr. M.A.W. Nillesen, advocaat te 's-Hertogenbosch.
(...)
De voorzitter geeft de advocaat-generaal het woord voor requisitoir.
De advocaat-generaal rekwireert:
(...)
De voorzitter geeft de raadsman het woord voor pleidooi.
De raadsman voert de verdediging als volgt:
(...)
De advocaat-generaal repliceert als volgt:
(...)
De raadsman dupliceert als volgt:
(...)
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van het gerechtshof de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 11 maart 2013 te 09.30 uur."
2.3.
Uit voormeld proces-verbaal blijkt niet dat aan de verdachte het recht is gelaten het laatst te spreken. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat het in het vierde lid van art. 311 Sv op straffe van nietigheid gegeven voorschrift niet in acht is genomen.
2.4.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 maart 2015.