Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
20 februari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toelating tot een schuldsaneringsregeling. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de verzoekster niet werd toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde middelen geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters. Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.