Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 oktober 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Hof, waarbij de raadsman een pleitnota had overgelegd tijdens de zitting in hoger beroep op 28 februari 2014. Echter, deze pleitnota ontbrak bij de stukken die aan de Hoge Raad waren toegezonden. De raadsman had een verzoek gedaan op basis van artikel IV.3 van het Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad om nadere informatie in te winnen bij het Hof. Uit deze informatie bleek dat de pleitnota niet meer beschikbaar was.
De Hoge Raad oordeelde dat het ontbreken van de pleitnota een onherstelbaar verzuim met zich meebracht, waardoor niet kon worden vastgesteld of er verweren waren gevoerd of onderbouwde standpunten waren gepresenteerd tijdens de zitting. Dit gebrek was zo ernstig dat het in strijd was met een behoorlijke procesorde, wat leidde tot de nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het bestreden arrest vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat de zaak opnieuw op het bestaande hoger beroep kan worden berecht en afgedaan. De uitspraak benadrukt het belang van een volledige procesvoering en de noodzaak dat alle relevante stukken beschikbaar zijn voor een eerlijke rechtsgang.