2.2.1.De Rechtbank heeft op verzoek van de Rechter-Commissaris het in art. 552p Sv bedoelde verlof verleend tot overdracht van stukken van overtuiging aan de Spaanse justitiële autoriteiten. De bestreden beschikking houdt het volgende in:
"Aangevoerd is door [A] B.V. dat digitale gegevens en gegevensdragers geen stukken van overtuiging zijn als bedoeld in artikel 552h Sv.
Uit de vordering uitvoering rechtshulpverzoek van 26 augustus 2011 blijkt dat de vordering tevens omvat doorzoeking van een plaats ter vastlegging van gegevens als bedoeld in artikel 125i Sv. Nu voornoemde vordering door de rechter-commissaris is toegestaan zoals gevorderd, kon tevens doorzoeking ingevolge artikel 125i Sv plaatsvinden. Van deze bevoegdheid is gebruik gemaakt, blijkens het proces-verbaal van ambtshandeling van 12 september 2011. Hieruit blijkt immers dat een aantal digitale bestanden zijn gekopieerd van een server, naar een usb-stick en vervolgens weer naar een cd-rom. Deze voorwerpen zijn aan te merken als gegevensdragers. Onder gegevensdragers kunnen worden verstaan voorwerpen waarop onstoffelijke en abstracte gegevens kunnen worden opgeslagen, die om te kunnen worden vastgelegd, moeten zijn verbonden met een drager. Deze voorwerpen kunnen op grond van artikel 552oa lid 4 Sv worden overgedragen aan buitenlandse autoriteiten, nadat daartoe verlof is verleend. Deze categorie voorwerpen wordt niet met zoveel woorden in artikel 552h genoemd, maar gelet op de vermelding in artikel 552oa lid 4 Sv kunnen deze worden ingelezen in voornoemd artikel. Voorts blijkt uit artikel 552p lid 2 Sv dat, mits daartoe verlof is verleend, door de rechter-commissaris ter beschikking van de officier van justitie kunnen worden gesteld in beslag genomen stukken van overtuiging en onder hem berustende gegevensdragers waarop gegevens zijn opgenomen die zijn vergaard met gebruikmaking van enige strafvorderlijke bevoegdheid. Ook hieruit volgt dat de wetgever heeft bedoeld gegevensdragers onder het bereik van artikel 552h Sv te laten vallen.
Betoogd is voorts nog dat in het rechtshulpverzoek wordt gevraagd om inbeslagname van digitale gegevensdragers en niet om vastlegging van informatie als bedoeld in artikel 125i Sv. Op pagina 7, onder punt 1, van het rechtshulpverzoek wordt verzocht om inbeslagname van bewijsmateriaal, vooral ook alle media en digitale gegevensdragers, en alle documentatie op welk soort gegevensdrager dan ook. Hieronder kan naar het oordeel van de rechtbank tevens worden verstaan de inbeslagname, door middel van het kopiëren van digitale gegevens van de server van het kantoor waar de doorzoeking heeft plaatsgevonden.
(...)"
2.2.2.Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang.
- Art. 125i Sv:
"Aan de rechter-commissaris, de officier van justitie, de hulpofficier van justitie en de opsporingsambtenaar komt onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in de artikelen 96b, 96c, eerste, tweede en derde lid, 97, eerste tot en met vierde lid, en 110, eerste en tweede lid, de bevoegdheid toe tot het doorzoeken van een plaats ter vastlegging van gegevens die op deze plaats op een gegevensdrager zijn opgeslagen of vastgelegd. In het belang van het onderzoek kunnen zij deze gegevens vastleggen. De artikelen 96, tweede lid, 98, 99 en 99a zijn van overeenkomstige toepassing."
- Art. 552n Sv:
"1. De officier van justitie stelt een voor inwilliging vatbaar en op een verdrag gegrond verzoek van een buitenlandse rechterlijke autoriteit in handen van de rechter-commissaris:
(...)
3. De overlegging van het verzoek geschiedt bij een schriftelijke vordering, waarin wordt omschreven welke verrichtingen van de rechter-commissaris worden verlangd.
(...)"
- Art. 552o (oud) Sv:
"1. Voor zover de in artikel 552n, derde lid, bedoelde vordering is gedaan met het oog op de voldoening aan een voor inwilliging vatbaar en op een verdrag gegrond verzoek van een buitenlandse rechterlijke autoriteit, heeft zij dezelfde rechtsgevolgen als de vordering tot het verrichten van onderzoekshandelingen door de rechter-commissaris uit hoofde van artikel 181, zulks voor wat betreft:
a. de bevoegdheden van de rechter-commissaris ten aanzien van de door hem te horen verdachten, getuigen en deskundigen, alsmede die tot het bevelen van de uitlevering of overbrenging van stukken van overtuiging, het nemen van maatregelen in het belang van het onderzoek, het laten verrichten van een DNA-onderzoek alsmede het daartoe bevelen van het afnemen van celmateriaal, het betreden van plaatsen, het doorzoeken van plaatsen en het in beslag nemen van stukken van overtuiging;
(...)
4. Tenzij het toepasselijke verdrag anders bepaalt kan, ter voldoening aan een verzoek om rechtshulp, geen gebruik van dwangmiddelen worden gemaakt anders dan overeenkomstig de voorgaande leden."
- Art. 552oa Sv:
"1. Voor zover een voor inwilliging vatbaar en op een verdrag gegrond verzoek van een buitenlandse autoriteit daartoe strekt, kunnen de in de artikelen 126l, 126m, 126nd, zesde lid, 126ne, derde lid, 126nf, 126ng, 126s en 126t, 126ue, derde lid, 126uf, 126ug, 126zf, 126zg, 126zm, derde lid, 126zn en 126zo omschreven bevoegdheden worden uitgeoefend.
2. Andere bevoegdheden, omschreven in de titels IVa tot en met Vc en Ve van het Eerste Boek, kunnen worden uitgeoefend en aan artikel 126ff kan toepassing worden gegeven, indien een voor inwilliging vatbaar rechtshulpverzoek daartoe strekt.
3. Tenzij het toepasselijke verdrag anders bepaalt kan, ter voldoening aan een verzoek om rechtshulp, geen gebruik van de in de titels IVa tot en met Vc en Ve omschreven bevoegdheden worden gemaakt en kan aan artikel 126ff geen toepassing worden gegeven, anders dan overeenkomstig de voorgaande leden.
(...)"
2.2.3.De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet van 16 juli 2005 (Stb. 390), waarbij art. 125i Sv is gewijzigd, houdt onder meer het volgende in:
"Artikel 125i wordt vervangen. De nieuwe tekst van artikel 125i houdt in dat aan de rechter-commissaris, de officier van justitie, de hulpofficier van justitie en de opsporingsambtenaar op gelijke voet als mogelijk is ter inbeslagneming van voorwerpen, de bevoegdheid toekomt tot het in het belang van het onderzoek doorzoeken van plaatsen ter vastlegging van gegevens. Het doorzoeken van een plaats ter vastlegging van gegevens houdt in dat - met het oog op het ter beschikking krijgen van gegevens die nodig zijn voor het opsporingsonderzoek - een plaats wordt betreden, teneinde de gegevens te zoeken en op een gegevensdrager vast te leggen zodat deze ten behoeve van het opsporingsonderzoek gebruikt kunnen worden.
Ook bij de uitoefening van de bestaande bevoegdheden tot doorzoeking ter inbeslagneming van een voorwerp mogen gegevens worden vastgelegd en meegenomen.
(Kamerstukken II, 1989/90, 21 551, nr. 3, blz. 10-13).
De voorgestelde regeling strekt ertoe te bepalen dat doorzoeking mogelijk is uitsluitend ter vastlegging van gegevens, bijvoorbeeld indien vooraf vaststaat dat inbeslagneming van voorwerpen niet nodig is, omdat volstaan kan worden met het ter plekke inzien van de computer en het vervaardigen van kopieën van de gezochte gegevens door deze op een gegevensdrager vast te leggen. Dit laatste is minder belastend voor degene die op de plaats van de doorzoeking dagelijks van de computer gebruik maakt, zeker wanneer de computer deel uitmaakt van een netwerk. Met de term «vastlegging van gegevens» wordt aangesloten bij de terminologie die thans reeds wordt gebruikt; onder andere in artikel 125j, eerste lid, tweede volzin, Sv. De normering van de doorzoeking ter vastlegging van gegevens sluit aan bij de normering van de doorzoeking ter inbeslagneming van voorwerpen."
(Kamerstukken II, 2003/04, 29 441, 3, p. 18).