ECLI:NL:HR:2015:3703

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
14/03003
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake rijden met ongeldig verklaard rijbewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1977, had beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De Hoge Raad oordeelde dat het middel slaagde op de gronden die door de Advocaat-Generaal waren aangevoerd. De verdachte had op 8 februari 2012 en 14 februari 2012 een motorrijtuig bestuurd, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dit was vastgesteld op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van de politie en een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de kennis van de verdachte over de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, wat cruciaal was voor de bewezenverklaring van de feiten.

Uitspraak

22 december 2015
Strafkamer
nr. S 14/03003
CB/AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 4 juni 2014, nummer 21/008393-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.M. Witjens, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het derde middel

2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaringen van het onder de parketnummers 17-098074-12 en 17-081752-12 tenlastegelegde voor zover inhoudende dat de verdachte wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, respectievelijk een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven.
2.2.
Ten laste van de verdachte is onder parketnummer 17-098074-12 bewezenverklaard dat:
"hij op 8 februari 2012 te Langedijke, in de gemeente Ooststellingwerf, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Acacialaan, als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto), van die categorie heeft bestuurd."
Ten laste van de verdachte is onder parketnummer 17-081752-12 bewezenverklaard dat:
"hij op 14 februari 2012 te Nijeberkoop, in de gemeente Ooststellingwerf, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Bovenweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd."
2.3.
Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een schriftelijk stuk, houdende een proces-verbaal van verkeersmisdrijf, op ambtsbelofte/ambtseed opgemaakt op 29 maart 2012 door [verbalisant 1], hoofdagent van de politie Fryslân, en [verbalisant 2], inspecteur van de politie Fryslân, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als relatering van de verbalisanten:
Op 8 februari 2012 zagen wij op de provinciale weg N351 onder Langedijke in de gemeente Ooststellingwerf een bedrijfsauto rijden.
Bij een controle na het voldoen aan een stopteken hoorden wij dat de bestuurder opgaf te zijn: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1977.
Op 9 februari 2012 bleek verbalisant [verbalisant 1] bij een onderzoek in het politiesysteem naar de identiteit van deze [verdachte] dat diens rijbewijs ongeldig was verklaard.
Op 28 februari 2012 ontving verbalisant [verbalisant 1] de stukken betreffende de ongeldigverklaring van het rijbewijs van [verdachte] van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen waaruit daarvan bleek.
2. Een schriftelijk stuk, houdende een proces-verbaal van rijden met ongeldig verklaard rijbewijs, op ambtsbelofte opgemaakt op 13 maart 2012 door [verbalisant 3], hoofdagent van de politie Fryslân, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als relatering van de verbalisant:
Op 14 februari 2012 zag ik op de Bovenweg te Nijeberkoop in de gemeente Ooststellingwerf een persoon een Volkswagen Golf besturen.
Ter controle op de naleving van de voorschriften bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gaf ik een stopteken waaraan de bestuurder voldeed. De bestuurder gaf op te zijn:
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1977.
Het was mij ambtshalve bekend dat het rijbewijs van de bestuurder ongeldig is verklaard.
Door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen is het rijbewijs op naam van [verdachte] op 30 juli 2004 voor alle categorieën ongeldig verklaard. Een kopie van dit besluit is bij dit proces-verbaal gevoegd.
3. Een schriftelijk stuk, houdende een besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen van 23 juli 2004, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum 23 juli 2004
Het CBR,
Neemt dit besluit omdat [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1977, wonende te [a-straat 1] te [woonplaats], niet tijdig de kosten van de EMA heeft betaald.
Besluit
Het rijbewijs van [verdachte] wordt voor alle categorieën ongeldig verklaard.
De ongeldigverklaring is van kracht met ingang van de zevende dag na die van de dagtekening van dit besluit.
4. Een schriftelijk stuk, houdende een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 maart 2014 met betrekking tot [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1977, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum beslissing 24 augustus 2007 Politierechter Leeuwarden
Feit 2 art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994
Status Onherroepelijk
Beslissing t.a.v.
Feit 1, feit 2 40 uren werkstraf subsidiair
20 dagen hechtenis
Executie 12 juni 2008 -2 juli 2008 PI Overijssel, PIV Zwolle
(...)
Datum beslissing 15 oktober 2007 Politierechter Leeuwarden
Feit 1 art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994
Status Onherroepelijk
Beslissing t.a.v.
Feit 1 32 uren werkstraf subsidiair
16 dagen hechtenis
Executie 27 mei 2008 - 12 juni 2008 PI Overijssel, PIV Zwolle
(...)
Datum beslissing 7 april 2010 Politierechter Zwolle
Feit 1 art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994
Status Onherroepelijk
Beslissing t.a.v.
Feit 1 40 uren werkstraf subsidiair
20 dagen hechtenis
EUR 500.00 geldboete subsidiair
10 dagen hechtenis."
2.4.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts onder meer het volgende overwogen:
"Het rijbewijs van de verdachte is met ingang van 30 juli 2004 ongeldig verklaard.
De verdachte is blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 maart 2014 nadien, op 24 augustus 2007, op 15 oktober 2007 en op 7 april 2010, veroordeeld tot (onder meer) werkstraffen ter zake van rijden terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Ter zake van de beide in 2007 aan de verdachte opgelegde werkstraffen heeft de verdachte vervangende hechtenis moeten uitzitten, in de periode van 27 mei 2008 tot 12 juni 2008 en in de periode van 12 juni 2008 tot 2 juli 2008. De werkstraf in 2010 heeft verdachte klaarblijkelijk wel uitgevoerd.
Het hof acht het uitgesloten dat de verdachte niet wist waarom hij in 2008 ruim één maand in detentie heeft doorgebracht dan wel in 2010 een werkstraf moest verrichten. Uit deze omstandigheden leidt het hof af dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte op 8 februari 2012 en op 14 februari 2012 wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard."
2.5.
Het middel slaagt op de in de conclusie van de Advocaat-Generaal omtrent dit middel vermelde gronden.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 december 2015.