In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Gemeente Haarlem en een drukkerijbedrijf, hier aangeduid als [verweerster]. De Gemeente had in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 18 juni 2013 was gewezen. De Gemeente vorderde schadevergoeding wegens kosten van onderzoek en sanering van verontreinigde grond, die het gevolg waren van de bedrijfsactiviteiten van [verweerster]. De Hoge Raad oordeelde dat de Gemeente, als eigenaar van de omliggende terreinen, op basis van onrechtmatige daad schadevergoeding kan vorderen, ook al is artikel 75 van de Wet bodembescherming van toepassing. Het hof had ten onrechte geoordeeld dat de Gemeente geen schade had geleden en dat de vordering niet kon worden toegewezen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor overheidslichamen om schadevergoeding te vorderen op basis van onrechtmatige daad, zelfs wanneer er specifieke wetgeving van toepassing is die ook mogelijkheden biedt voor schadevergoeding.