ECLI:NL:HR:2015:3616

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2015
Publicatiedatum
17 december 2015
Zaaknummer
15/00961
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de wilsovereenstemming bij ondertekening van een overeenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Proximedia Nederland B.V., handelende onder de naam BeUp, en een verweerder die niet is verschenen. De zaak betreft de vraag of de ondertekening van een overeenkomst overeenstemt met de wil van de partijen, en of er sprake is van vertrouwen van de wederpartij. De Hoge Raad verwijst naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, namelijk artikel 3:33 en 3:35, die betrekking hebben op de totstandkoming van overeenkomsten en de wilsovereenstemming.

De procedure in feitelijke instanties begon met vonnissen van de kantonrechter te Dordrecht in 2012, gevolgd door arresten van het gerechtshof Den Haag in 2013 en 2014. BeUp heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof van 11 november 2014. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van BeUp heeft hierop gereageerd.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en BeUp in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil.

Uitspraak

18 december 2015
Eerste Kamer
15/00961
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
PROXIMEDIA NEDERLAND B.V., handelende onder de naam BeUp,
gevestigd te IJsselstein, gemeente Utrecht,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
[verweerder] , handelend onder de naam [A] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als BeUp en [verweerder] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 301306 CV EXPL 12-4507 van de kantonrechter te Dordrecht van 28 juni 2012 en 4 oktober 2012;
b. de arresten in de zaak 200.117.850/01 van het gerechtshof Den Haag van 5 februari 2013 en 11 november 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 11 november 2014 heeft BeUp beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor BeUp toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
De advocaat van BeUp heeft bij brief van 6 november 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt BeUp in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
18 december 2015.