Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
18 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Proximedia Nederland B.V., handelende onder de naam BeUp, en een verweerder die niet is verschenen. De zaak betreft de vraag of de ondertekening van een overeenkomst overeenstemt met de wil van de partijen, en of er sprake is van vertrouwen van de wederpartij. De Hoge Raad verwijst naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, namelijk artikel 3:33 en 3:35, die betrekking hebben op de totstandkoming van overeenkomsten en de wilsovereenstemming.
De procedure in feitelijke instanties begon met vonnissen van de kantonrechter te Dordrecht in 2012, gevolgd door arresten van het gerechtshof Den Haag in 2013 en 2014. BeUp heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof van 11 november 2014. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van BeUp heeft hierop gereageerd.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en BeUp in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil.