ECLI:NL:HR:2015:3575

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
15 december 2015
Zaaknummer
14/05569
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van strafoplegging door de Hoge Raad met terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam

Op 15 december 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 oktober 2014. De verdachte, geboren in 1970, was eerder veroordeeld voor strafbare feiten en had een taakstraf van 120 uren opgelegd gekregen, subsidiair 60 dagen hechtenis. De advocaat van de verdachte, mr. B.P. de Boer, stelde middelen van cassatie voor, waarbij de Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de strafoplegging ontoereikend was, omdat de vaststelling dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld niet voldoende werd onderbouwd door het Uittreksel Justitiële Documentatie. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, maar alleen met betrekking tot de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het hof voor herbehandeling. De overige onderdelen van het beroep werden verworpen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van strafopleggingen door de lagere rechters.

Uitspraak

15 december 2015
Strafkamer
nr. S 14/05569
SR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 oktober 2014, nummer 23/004481-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam teneinde in zoverre opnieuw recht te doen.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het derde middel

3.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering.
3.2.
De verdachte is ter zake van "in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming", veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De strafoplegging is onder meer als volgt gemotiveerd:
"Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 oktober 2014 is de verdachte eerder voor strafbare feiten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden."
3.3.
De vaststelling dat "de verdachte eerder voor strafbare feiten onherroepelijk [is] veroordeeld" is niet zonder meer begrijpelijk aangezien voormeld uittreksel daarvoor geen steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.
3.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. van Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 december 2015.