Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel
3.Beoordeling van het derde middel
4.Slotsom
5.Beslissing
15 december 2015.
Hoge Raad
Op 15 december 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 oktober 2014. De verdachte, geboren in 1970, was eerder veroordeeld voor strafbare feiten en had een taakstraf van 120 uren opgelegd gekregen, subsidiair 60 dagen hechtenis. De advocaat van de verdachte, mr. B.P. de Boer, stelde middelen van cassatie voor, waarbij de Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de strafoplegging ontoereikend was, omdat de vaststelling dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld niet voldoende werd onderbouwd door het Uittreksel Justitiële Documentatie. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, maar alleen met betrekking tot de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het hof voor herbehandeling. De overige onderdelen van het beroep werden verworpen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van strafopleggingen door de lagere rechters.