Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
15 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 24 oktober 2014 uitspraak deed in de strafzaak met nummer 21/003561-14. De verdachte, geboren in 1979, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.C. van Linde, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 15 december 2015 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en E.F. Faase, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De waarnemend griffier E. Schnetz was ook aanwezig bij deze uitspraak.