Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
8 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 11 juli 2014 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1955. De Hoge Raad heeft op 8 december 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 14/03598. De kern van de zaak betreft de uitleg van artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de geschiktheid van een plaats voor ongeklede recreatie. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht. De raadsman van de verdachte, G. Spong, heeft het beroep tegengesproken, maar de Hoge Raad oordeelt dat het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2015:3462). De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de term 'plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was'. De uitspraak van het Gerechtshof kan daarom niet in stand blijven, en de zaak wordt terugverwezen voor herbehandeling.