ECLI:NL:HR:2015:3509

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
9 december 2015
Zaaknummer
14/03596
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naaktrecreatie en grondslagverlating in strafzaak

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 11 juli 2014 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1969. De Hoge Raad heeft op 8 december 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 14/03596. De zaak betreft naaktrecreatie in de Delftse Hout en de vraag of de plaats geschikt was voor ongeklede recreatie, zoals bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarbij hij concludeert tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.

De raadsman van de verdachte, G. Spong, heeft het beroep tegengesproken. De Hoge Raad heeft de klacht gegrond verklaard op basis van de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2015:3462). De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de uitdrukking "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was". Dit leidt tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven.

De Hoge Raad heeft daarom besloten om de bestreden uitspraak te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

8 december 2015
Strafkamer
nr. S 14/03596
IC/ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2014, nummer 22/000668-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten doordat het een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de daarin voorkomende, aan art. 430a Sr ontleende, uitdrukking "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was".
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 14/03582, ECLI:NL:HR:2015:3462, is de klacht gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft, en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 december 2015.