Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
8 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 11 juli 2014 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1969. De Hoge Raad heeft op 8 december 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 14/03596. De zaak betreft naaktrecreatie in de Delftse Hout en de vraag of de plaats geschikt was voor ongeklede recreatie, zoals bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarbij hij concludeert tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.
De raadsman van de verdachte, G. Spong, heeft het beroep tegengesproken. De Hoge Raad heeft de klacht gegrond verklaard op basis van de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2015:3462). De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de uitdrukking "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was". Dit leidt tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad heeft daarom besloten om de bestreden uitspraak te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.