Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
8 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2014. De zaak betreft naaktrecreatie in de Delftse Hout en de vraag of de plaats geschikt was voor ongeklede recreatie, zoals bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1952, had beroep in cassatie ingesteld tegen het eerder genoemde arrest. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de uitdrukking "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was". Dit oordeel is gebaseerd op de gronden die zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest (ECLI:NL:HR:2015:3462). De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klacht van de verdachte gegrond is en dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven.
De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat de bestreden uitspraak wordt vernietigd en dat de zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.