ECLI:NL:HR:2015:3496

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
14/03586
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naaktrecreatie en geschiktheid van de locatie volgens art. 430a Sr

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 11 juli 2014 is gewezen. De verdachte, geboren in 1952, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarin het ging om de geschiktheid van een locatie voor ongeklede recreatie, zoals bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De raadsman van de verdachte, G. Spong, heeft het beroep tegengesproken. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht.

De Hoge Raad heeft de klacht van de verdachte gegrond verklaard, omdat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de uitdrukking "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was". Dit oordeel is gebaseerd op de gronden die zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest in de zaak 14/03582, ECLI:NL:HR:2015:3462. De Hoge Raad heeft vervolgens de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 8 december 2015, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien. De uitspraak is openbaar gedaan, waarbij de griffier S.P. Bakker aanwezig was.

Uitspraak

8 december 2015
Strafkamer
nr. S 14/03586
MD/ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2014, nummer 22/000554-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten doordat het een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de daarin voorkomende, aan art. 430a Sr ontleende, uitdrukking "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was".
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 14/03582, ECLI:NL:HR:2015:3462, is de klacht gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft, en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 december 2015.