ECLI:NL:HR:2015:3495

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
14/03585
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naaktrecreatie en geschiktheid van de locatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 14/03585. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2014, waarin de verdachte werd vervolgd voor een overtreding van artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op ongeklede recreatie. De kern van de zaak draaide om de vraag of de locatie, de Delftse Hout, geschikt was voor ongeklede recreatie. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht.

De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de term "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was". Dit oordeel was gebaseerd op de gronden die eerder waren vermeld in een ander arrest (ECLI:NL:HR:2015:3462). De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden behandeld.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een juiste uitleg van de tenlastelegging en de geschiktheid van locaties voor specifieke vormen van recreatie. Dit arrest heeft implicaties voor de rechtspraktijk met betrekking tot naaktrecreatie en de juridische kaders die daarbij komen kijken.

Uitspraak

8 december 2015
Strafkamer
nr. S 14/03585
AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2014, nummer 22/000553-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten doordat het een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de daarin voorkomende, aan art. 430a Sr ontleende, uitdrukking "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was".
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 14/03582, ECLI:NL:HR:2015:3462, is de klacht gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft, en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 december 2015.