Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
8 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 14/03585. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2014, waarin de verdachte werd vervolgd voor een overtreding van artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op ongeklede recreatie. De kern van de zaak draaide om de vraag of de locatie, de Delftse Hout, geschikt was voor ongeklede recreatie. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door een onjuiste uitleg te geven aan de term "plaats die niet voor ongeklede recreatie geschikt was". Dit oordeel was gebaseerd op de gronden die eerder waren vermeld in een ander arrest (ECLI:NL:HR:2015:3462). De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden behandeld.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een juiste uitleg van de tenlastelegging en de geschiktheid van locaties voor specifieke vormen van recreatie. Dit arrest heeft implicaties voor de rechtspraktijk met betrekking tot naaktrecreatie en de juridische kaders die daarbij komen kijken.