In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een informatiebeschikking die was afgegeven door de Inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende, een stichting, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 29 april 2015 had geoordeeld dat de informatiebeschikking rechtsgeldig was vastgesteld. De informatiebeschikking had betrekking op meerdere belastingmiddelen en jaren, en de belanghebbende betwistte de rechtsgeldigheid hiervan. De Hoge Raad oordeelde dat de informatiebeschikking ten onrechte ook betrekking had op belastingaanslagen in de inkomstenbelasting, aangezien de stichting niet onderworpen kon zijn aan deze belasting. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de informatiebeschikking, maar bevestigde de rechtsgeldigheid voor andere belastingmiddelen en jaren. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbende. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor de Inspecteur om bij het geven van een informatiebeschikking duidelijk te maken op welke belastingmiddelen en jaren deze betrekking heeft, en dat een informatiebeschikking niet kan worden gegeven voor belastingmiddelen waar de belanghebbende niet aan onderworpen is.