ECLI:NL:HR:2015:341

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 februari 2015
Publicatiedatum
17 februari 2015
Zaaknummer
14/04538
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake beklag en beslag van een inbeslaggenomen personenauto

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, die op 27 juni 2014 een klaagschrift van de klager heeft gegrond verklaard. De klager, geboren in 1973, had verzocht om teruggave van een inbeslaggenomen Volkswagen Polo. De Officier van Justitie had echter verzocht om aanhouding van de behandeling van het klaagschrift om het dossier aan te vullen met ontbrekende stukken. De Rechtbank oordeelde dat het strafvorderlijk belang teruggave van de auto aan de klager niet in de weg stond, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel niet zonder meer begrijpelijk is. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de Rechtbank en wijst de zaak terug naar de Rechtbank Oost-Brabant voor een nieuwe behandeling. De motiveringsklacht van de Officier van Justitie slaagt, omdat de Rechtbank niet heeft blijk gegeven van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden.

Uitspraak

17 februari 2015
Strafkamer
nr. S 14/04538 B
IC/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 27 juni 2014, nummer RK 14/850, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de gegrondverklaring van het klaagschrift en de last tot teruggave voor zover het betreft de administratie van [A] - is ingesteld door de Officier van Justitie. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot terug- of verwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank bij haar beslissing een onjuiste maatstaf heeft toegepast, althans haar beslissing ontoereikend heeft gemotiveerd.
2.2.
De Rechtbank heeft het beklag ten aanzien van een inbeslaggenomen personenauto van het merk Volkswagen, type Polo, voorzien van kenteken [0001] gegrond verklaard en de teruggave van deze personenauto aan de klager gelast. De Rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen:
"De officier van justitie heeft zich ter zitting van de openbare raadkamer op het standpunt gesteld dat:
(...)
• er momenteel geen stukken voorhanden zijn t.a.v. het omkatten,
en verzoekt derhalve om aanhouding, teneinde in de gelegenheid te worden gesteld om het onderhavige dossier aan te vullen met de noodzakelijke stukken.
(...)
De beoordeling
(...)
Ten aanzien van de in beslag genomen Volkswagen Polo stelt de rechtbank het volgende vast. Bij brief van 23 april 2014 heeft de raadsman van klager de officier van justitie verzocht om teruggave van dit voertuig. Toen de raadsman hierop geen reactie ontving, heeft hij op 29 april 2014 een klaagschrift bij de rechtbank ingediend en daarbij wederom verzocht om teruggave van - onder meer - de Volkswagen Polo. Bij brief van 14 mei 2014 heeft het parket de raadsman bericht dat de auto niet werd teruggegeven, omdat de auto zou zijn omgekat. Deze mededeling werd verder niet onderbouwd. In het schriftelijk standpunt van de officier van justitie van 18 juni 2014 wordt verder niet gerept over de Volkswagen Polo en wordt meegedeeld dat de inbeslagneming betrekking heeft op "helingsonderzoek naar navigatiesystemen". Enkele dagen vóór de zitting van de raadkamer zijn door de officier van justitie nog wel stukken overgelegd, maar deze betreffen niet de Volkswagen Polo. Gelet op deze gang van zaken concludeert de rechtbank dat blijkbaar het strafvorderlijk belang teruggave van de auto aan klager niet in de weg staat. De rechtbank zal het beklag ten aanzien van de auto dan ook gegrond verklaren."
2.3.
De Rechtbank heeft het beklag gegrond verklaard en daartoe overwogen dat - kort gezegd - uit het handelen en nalaten van de Officier van Justitie met betrekking tot het beslag moet worden afgeleid dat "blijkbaar het strafvorderlijk belang teruggave van de auto aan klager niet in de weg staat". Mede in het licht van het door de Officier van Justitie gedane verzoek tot aanhouding van de behandeling van het klaagschrift teneinde het dossier te kunnen aanvullen met ontbrekende stukken, is dat oordeel niet zonder meer begrijpelijk, nu de Rechtbank niet ervan blijk heeft gegeven bij haar oordeel te hebben betrokken dat en waarom die gelegenheid niet kon worden geboden.
2.4.
De motiveringsklacht slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 februari 2015.