Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
27 november 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 november 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over werkgeversaansprakelijkheid en schadevergoeding naar aanleiding van twee arbeidsongevallen. De eiser, een magazijnmedewerker, had in 1995 en 1996 twee arbeidsongevallen meegemaakt waarbij zware voorwerpen op zijn hoofd vielen. Na het tweede ongeval was hij niet meer in staat om loonvormende arbeid te verrichten. De kantonrechter had de werkgever veroordeeld tot betaling van schadevergoeding voor verloren verdienvermogen. Het hof had echter in een eerder arrest geoordeeld dat de eiser, in een hypothetische situatie zonder de ongevallen, ook arbeidsongeschikt zou zijn geraakt door een 'al dan niet ernstig life-event' rond zijn 55e levensjaar. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als onvoldoende gemotiveerd aangemerkt.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 juni 2014 en verwees de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet voldoende had onderbouwd waarom de psychische reactie van de eiser op de arbeidsongevallen ook in andere situaties zou hebben geleid tot arbeidsongeschiktheid. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het vaststellen van de causaliteit tussen arbeidsongevallen en arbeidsongeschiktheid, vooral in het licht van de persoonlijke predispositie van de werknemer.