Uitspraak
1.Procesgang in cassatie
2.Beslissing
17 november 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2015 een herstelarrest gewezen in het kader van een cassatieprocedure. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 26 april 2013 had plaatsgevonden. De Hoge Raad had eerder, op 29 september 2015, de bestreden uitspraak vernietigd, maar daarbij was abusievelijk vermeld dat de zaak teruggewezen werd naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem. Dit was een misslag, aangezien het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden.
In het herstelarrest verduidelijkt de Hoge Raad dat de eerdere beslissing moet worden gelezen met inachtneming van deze correctie. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd voor zover deze aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen was, met betrekking tot de beslissingen over het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging, inclusief de beslissingen omtrent de vordering van de benadeelde partij. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan.
De uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Dit herstelarrest is van belang voor de rechtsgang en verduidelijkt de eerdere uitspraak van de Hoge Raad.