Het Hof heeft in de bestreden uitspraak het volgende overwogen:
"De raadsvrouwe heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken omdat een verblijfsontzegging geen bevel of vordering is als bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsvrouwe heeft voorts bepleit dat de verblijfsontzegging geen stand kan houden omdat verdachte niet in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze hieromtrent kenbaar te maken en het besluit voor een te lange duur is genomen.
Het hof overweegt hieromtrent dat verdachte, indien hij van mening was dat het bestuursrechtelijke besluit geen stand kon houden, in bezwaar en eventueel daarna bij de bestuursrechter in beroep had moeten gaan om het besluit aan te vechten. Nu hij dit niet heeft gedaan is het besluit, de verblijfsontzegging, hiermee voor de strafrechter komen vast te staan en dient het hof uit te gaan van de rechtmatigheid van dat besluit. De verweren die erop gericht zijn dat het besluit geen stand kan houden worden hiermee verworpen.
Het verweer dat een verblijfsontzegging geen bevel of vordering is als bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht wordt eveneens verworpen. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Artikel 2:3 van de APV Utrecht 2010 luidt:
"(...) 3. De burgemeester kan een verblijfsontzegging opleggen aan personen die in het aangewezen gebied de openbare orde verstoren. (...)
6. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegde verblijfsontzegging".
In het Mandaatbesluit verblijfsontzeggingen Breedstraatbuurt/Bemuurde Weerd en omgeving is het volgende opgenomen:
"De burgemeester van Utrecht;
Gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2:3 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010:
Besluit:
I. De sectordirecteur Bestuurs- en concernzaken, alsmede een als zodanig benoemde plaatsvervanger, mandaat te verlenen tot het namens hem opleggen en ondertekenen van een verblijfsontzegging op grond van artikel 2:3 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010 en het bijbehorende geldende aanwijzingsbesluit (...)
II. Aan de verlening van dit mandaat de volgende voorschriften te verbinden:
(...)
3. De sectordirecteur Bestuurs- en concernzaken kan het mandaat door middel van een ondermandaat verlenen aan de districtschef Utrecht Stad van de Politie Utrecht en aan diens als zodanig benoemde plaatsvervanger of waarnemer, de chef Wijkpolitie Utrecht Stad, de wijkteamchef Binnenstad en de wijkteamchef Noordoost, waarbij bevoegde instructies aan het ondermandaat dienen te worden verbonden. (...)"
De betreffende verblijfsontzegging is op 17 april 2013 getekend door de Wijkteamchef [betrokkene] .
Het hof acht het een feit van algemene bekendheid dat de Breedstraatbuurt/Bemuurde Weerd en omgeving gelegen is in de binnenstad van Utrecht en dat derhalve de chef van dit wijkteam de Wijkteamchef Binnenstad als bedoeld in het Mandaatbesluit is.
Uit het voorgaande blijkt dat de verblijfsontzegging die is opgelegd krachtens een wettelijk voorschrift, de APV Utrecht 2010, een uitdrukkelijke bevelsbevoegdheid bevat. Het hof is van oordeel dat hiermee dit besluit valt binnen het bereik van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht en dat verdachte door niet te voldoen aan de hem opgelegde verblijfsontzegging niet heeft voldaan aan een bevel of vordering krachtens artikel 2:3 van de APV Utrecht 2010 en het daarop gebaseerde van uitvoeringsbesluit 11 september 2012."