ECLI:NL:HR:2015:3314

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
17 november 2015
Zaaknummer
14/01305
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2015 uitspraak gedaan over een cassatieberoep ingesteld door de verdachte, geboren in 1985. Het beroep was gericht tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 19 februari 2014, met nummer 23/001148-12. De verdachte werd vertegenwoordigd door mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, die een schriftuur indiende die aan het arrest was gehecht. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de verdachte zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat de partij die het cassatieberoep had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het beroep, of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. Gezien deze overwegingen heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz en werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting. De beslissing van de Hoge Raad is definitief en sluit de mogelijkheid van verdere rechtsgang in deze zaak af.

Uitspraak

17 november 2015
Strafkamer
nr. S 14/01305
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 19 februari 2014, nummer 23/001148-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 november 2015.