Uitspraak
statutair gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Utrecht,
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
- i) Brein is een stichting die zich blijkens haar statuten onder meer ten doel stelt het bestrijden van de onrechtmatige exploitatie van informatiedragers en informatie en het te dien einde behartigen van de belangen van de (met name bij haar aangesloten) rechthebbenden op informatie en rechtmatige exploitanten daarvan. Bij Brein zijn de rechthebbenden ten aanzien van het leeuwendeel van de muziek- en filmwerken en computergames op de Nederlandse markt aangesloten.
- ii) Ziggo c.s. zijn internet-accessproviders.
,als volgt overwogen.
.(rov. 4.4)
Airfield); HvJEU 15 maart 2012, C-135/10, ECLI:EU:C:2012:140, NJ 2013/197 (
Marco del Corso)). Het doet er daarom niet toe of de beheerders uit winstbejag handelen en of nieuw publiek voor de werken in kwestie wordt aangeboord. De beheerders van TPB handelen mogelijk wel anderszins onrechtmatig jegens de rechthebbenden, maar dat valt niet onder de reikwijdte van art. 3 Auteursrechtrichtlijn. (rov. 4.6)
L’Oréal/eBay) volgt dat de Nederlandse rechter bij de uitleg en toepassing van art. 26d Aw enerzijds moet zorgen dat de maatregelen doeltreffend en afschrikwekkend zijn zodat het doel van de Auteursrechtrichtlijn kan worden bereikt, maar anderzijds de beperkingen moet eerbiedigen die voortvloeien uit de richtlijn en de rechtsbronnen waarnaar deze richtlijn verwijst. De bedoelde maatregelen moeten billijk, evenredig en niet overdreven kostbaar zijn. De in een bevel omschreven maatregelen mogen ook geen belemmeringen voor legitiem handelsverkeer scheppen (art. 3 Handhavingsrichtlijn). De rechter moet bij dit alles een passend evenwicht verzekeren tussen de betrokken rechten en de belangen. (rov. 5.3)
L'Oréal/eBay en art. 52 lid 1 Handvest. Deze eis komt erop neer dat de gevorderde maatregelen in een redelijke verhouding moeten staan tot het daarmee beoogde doel. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat naarmate een maatregel minder effectief is, het beoogde doel daarmee minder gemakkelijk kan worden gerealiseerd en de maatregel dus minder snel in een redelijke verhouding tot dat doel zal staan. (rov. 5.5)
(rov. 5.20)
consumer surveydat het aantal illegale downloaders - ondanks de blokkade - is toegenomen. Dit duidt erop dat nieuwkomers, althans een significant aantal van hen, door de blokkade niet ervan worden weerhouden om te gaan downloaden uit illegale bron.
(rov. 5.21)
bepaaldeinbreuken op de auteursrechten tegen te gaan (onderdeel III.3). Voorts is het hof uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het begrip effectiviteit, omdat bij de beoordeling daarvan niet van belang is in hoeverre abonnees van Ziggo c.s. langs andere wegen inbreuk blijven maken. Zijn oordeel is bovendien onbegrijpelijk omdat Brein ook tegen de ‘proxy’s’ en andere ‘indexers’ kan optreden en ook als zodanig optreedt. (onderdeel III.4) In rov. 5.24 heeft het hof verder ten onrechte aangenomen dat het proportionaliteitsvereiste meebrengt dat sprake moet zijn van ‘onmiddellijke effectiviteit’ en/of dat de rechthebbende onmiddellijk alle mogelijke maatregelen (tegen eenieder) moet nemen teneinde auteursrechtinbreuken tegen te gaan (onderdeel III.10).
lid 3 Auteursrechtrichtlijn.
UPC Telekabel Wien), overwogen dat niet is uitgesloten dat een bevel als hier aan de orde niet leidt tot volledige beëindiging van inbreuken op het intellectuele eigendomsrecht (punt 58) en dat ook niet valt uit te sluiten dat er geen maatregel bestaat of praktisch realiseerbaar is die in voorkomend geval niet op een of andere manier zou kunnen worden omzeild (punt 60).
UPC Telekabel Wien, punt 100).
UPC Telekabel Wienverder nog overwogen:
UPC Telekabel Wien, punten 30-40).
UPC Telekabel Wienvan het HvJEU volgt immers dat het enkele feit dat een blokkade wordt of kan worden ontweken, de blokkade nog niet ineffectief maakt. Voldoende is dat de blokkade - voor zover zij de inbreuken niet kan verhinderen - de inbreuken bemoeilijkt en internetgebruikers het maken van die inbreuken ernstig ontraadt.
SGAE)
,punt 36). De betekenis en de draagwijdte van dit begrip moeten worden gepreciseerd aan de hand van de context waarin het aan de orde is
,en van de doelstelling van de Auteursrechtrichtlijn (HvJEU 7 maart 2013, C‑607/11, ECLI:EU:C:2013:147, NJ 2013/444 (
TVCatchup), punten 20-22). Vaste rechtspraak van het HvJEU is dat een ‘handeling bestaande in een mededeling’ ruim moet worden opgevat teneinde - zoals met name voortvloeit uit de punten 4 en 9 van de considerans van de Auteursrechtrichtlijn - een hoog beschermingsniveau te waarborgen aan de houders van een auteursrecht (HvJEU 13 februari 2014, C‑466/12, ECLI:EU:C:2014:76 (
Svensson), punt 17), zodat zij met name bij een mededeling aan het publiek een passende beloning voor het gebruik van hun werk kunnen ontvangen.
SGAE-arrest).
Airfield) leert dat ook van een mededeling aan het publiek sprake kan zijn wanneer door een derde toegang wordt verschaft tot een signaal van een ander dat een werk bevat, zonder dat die derde zelf overdracht van het beschermde materiaal verzorgt.
Svensson).
Svensson-uitspraak niet het antwoord op de vraag of TPB met de hiervoor onder 5.5 weergegeven handelingen een mededeling aan het publiek doet als bedoeld in art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn. Het onderhavige geval onderscheidt zich van (niet alleen
Svensson, maar al) de hiervoor besproken gevallen doordat het niet TPB is die bepaalt welke content via haar website wordt doorgegeven, maar de gebruikers van haar website.
–die ook in onderdeel 1 van het middel van Ziggo en middel I van XS4ALL aan de orde wordt gesteld
–zich niet zonder redelijke twijfel beantwoorden.
art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn.
UPC Telekabel Wienis een internetprovider die zijn klanten toegang verschaft tot door een derde op internet voor het publiek beschikbaar gestelde beschermde werken, aangemerkt als een tussenpersoon wiens diensten worden gebruikt om inbreuk te maken op een recht in de zin van art. 8 lid 3 Auteursrechtrichtlijn. De website van TBP kan, bij ontkennende beantwoording van de hiervoor in 5.9 bedoelde vraag, echter niet zonder meer worden gelijkgesteld met het op internet voor het publiek beschikbaar stellen van beschermde werken. Ook in dit verband brengen de hiervoor in 5.8.2 en 5.8.3 gegeven argumenten mee dat sprake is van een vraag van Unierecht die zich niet zonder redelijke twijfel laat beantwoorden.
7.Vragen van uitleg
8.Beslissing
13 november 2015.