ECLI:NL:HR:2015:3301

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2015
Publicatiedatum
12 november 2015
Zaaknummer
15/03156
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsanering zonder schone lei en schending van informatie- en afdrachtverplichting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoeker, die in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) een verzoek had ingediend. Het geding in feitelijke instanties begon met een vonnis van de rechtbank Rotterdam op 13 mei 2015, gevolgd door een arrest van het gerechtshof Den Haag op 7 juli 2015. Verzoeker stelde beroep in cassatie in tegen het arrest van het hof, dat aan de Hoge Raad was gehecht. De Advocaat-Generaal L. Timmerman concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De advocaat van verzoeker heeft op deze conclusie gereageerd in een brief van 29 september 2015.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat deze klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten, gezien artikel 81 lid 1 RO, geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van verzoeker verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

13 november 2015
Eerste Kamer
15/03156
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/11/12/100 R van de rechtbank Rotterdam van 13 mei 2015;
b. het arrest in de zaak 200.169.999/01 van het gerechtshof Den Haag van 7 juli 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 29 september 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
13 november 2015.