Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 13 november 2014, nr. 99/90108, betreffende een aan belanghebbende uitgereikte uitnodiging tot betaling van douanerechten.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 november 2014, met nummer 99/90108. De zaak betreft een uitnodiging tot betaling van douanerechten die aan de belanghebbende was uitgereikt. De belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende middelen voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop gereageerd met een verweerschrift, waarna de belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend, gevolgd door een conclusie van dupliek van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze falen. Dit oordeel is gebaseerd op de overwegingen die zijn gemaakt in een eerder arrest van de Hoge Raad in een vergelijkbare zaak met nummer 14/06375, waarin dezelfde partijen betrokken waren. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren van de Hoge Raad, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.