ECLI:NL:HR:2015:3194

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 oktober 2015
Publicatiedatum
30 oktober 2015
Zaaknummer
14/05185
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over concurrentiebeding en ingebrekestelling

In deze zaak heeft Steil Beheer B.V. cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 24 juni 2014 uitspraak deed in een geschil met Nada Beheer B.V. Het geding in feitelijke instanties begon met vonnissen van de rechtbank Groningen op 12 oktober 2011 en 4 april 2012, die betrekking hadden op een concurrentiebeding. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken en constateert dat tegen Nada verstek is verleend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij hij artikel 81 RO toepast. De advocaat van Steil heeft gereageerd op deze conclusie, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is gebaseerd op artikel 81 lid 1 RO, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep verworpen en Steil veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Nada op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan op 30 oktober 2015 en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

30 oktober 2015
Eerste Kamer
14/05185
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STEIL BEHEER B.V.,
gevestigd te Groningen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. S. Kousedghi,
t e g e n
NADA BEHEER B.V.,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Steil en Nada.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 128384 / HA ZA 11-591 van de rechtbank Groningen van 12 oktober 2011 en 4 april 2012 (hersteld bij vonnis van 6 juni 2012);
b. het arrest in de zaak 200.114.114/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 juni 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Steil beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Nada is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van Steil heeft bij brief van 25 september 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Steil in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Nada begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
30 oktober 2015.