ECLI:NL:HR:2015:3172

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
27 oktober 2015
Zaaknummer
13/05598
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over profijtontneming en motivering van wederrechtelijk voordeel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende profijtontneming. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in een eerdere strafzaak was veroordeeld voor het uitlokken van witwassen en oplichting. Het Hof had vastgesteld dat de betrokkene een bedrag van € 118.357,66 had verkregen, waarvan een deel was verkregen door oplichting van twee slachtoffers. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het resterende deel van het bedrag, dat niet herleid kon worden tot de oplichting, ook als wederrechtelijk voordeel kon worden aangemerkt. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters bij het vaststellen van wederrechtelijk voordeel en de noodzaak om duidelijk te maken hoe dit voordeel is verkregen.

Uitspraak

27 oktober 2015
Strafkamer
nr. S 13/05598 P
LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 25 oktober 2013, nummer 22/003105-10, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. M.J.N. Vermeij, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel bevat onder meer de klacht dat het oordeel van het Hof dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van het in de met deze ontnemingsprocedure samenhangende strafzaak onder 3 bewezenverklaarde uitlokken van witwassen ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.
Ten laste van de betrokkene is in de met deze ontnemingsprocedure samenhangende strafzaak - voor zover in cassatie van belang - bewezenverklaard dat:
"3.
[betrokkene 2] op tijdstippen in de periode van 17 maart 2003 tot en met 12 november 2006, te Den Haag en te Amsterdam en te Breda telkens van voorwerpen, te weten geldbedragen de werkelijke aard en de herkomst heeft verhuld en telkens die geldbedragen voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij telkens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit het misdrijf, immers heeft hij telkens A.) op tijdstippen in de periode van 17 maart 2003 tot en met 12 november 2006 moneytransfers/geldbedragen ontvangen en vervolgens doorgegeven/overhandigd en/of doorgestort/overgemaakt (per moneytransfers), waardoor is verhuld bij wie en van wie en waar die geldbedragen zijn, welk bovenomschreven strafbaar feit verdachte op tijdstippen in periode van 17 maart 2003 tot en met 12 november 2006 in Nederland telkens door giften en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, te weten het instrueren van [betrokkene 2] dat deze moneytransfers ontving en/of verzond en zijn naam ter beschikking moest stellen telkens opzettelijk heeft uitgelokt;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 01 december 2004 tot en met 11 juli 2007 in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels:
[betrokkene 3] en [betrokkene 4] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (te weten: (ongeveer) euro 13.589,32 (per moneytransfers) en (ongeveer) USD 25.000,00 (contant) en euro 12.500,00 (contant) en een ander geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid - voornoemde personen via (een) E-mail(s) en/of (een) fax(en) en/of (een) brie(f)(ven) en/of telefonisch benaderd en gevraagd om hun medewerking te verlenen aan (een) (financiële) transactie(s) door het ter beschikking te stellen van hun bankrekening om een groot geldbedrag te ontvangen, waarbij werd aangegeven dat het geld afkomstig was van een erfenis en/of loterijprijs en/of
- aan voornoemde personen officieel uitziende documenten van een bank en (overheids)instellingen met betrekking tot de (financiële) transactie(s) gefaxt en/of gestuurd en/of gemaild en/of laten zien en/of
- voornoemde personen, uitgenodigd naar een vastgestelde locatie in Nederland te reizen/komen, waarbij hen een officieel uitziend document werd getoond en een tas met geld werd getoond,
waardoor die [betrokkene 3] en [betrokkene 4] , (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n)."
2.3.1.
De bestreden uitspraak houdt, voor zover hier van belang, in:
"Ten aanzien van het onder 3 en 4 bewezen verklaarde en soortgelijke feiten
[betrokkene 2] heeft gedurende de periode van 17 maart 2003 tot en met 12 november 2006 meerdere keren geldbedragen uit het buitenland ontvangen. In de strafzaak heeft het hof bewezen verklaard dat in ieder geval een groot gedeelte van die bedragen van misdrijf afkomstig is, in opdracht van de veroordeelde is opgehaald en vervolgens aan hem is overhandigd. [betrokkene 2] heeft in genoemde periode totaal een bedrag van € 122.295,82 via money transfers ontvangen (€ 121.882,00 + € 413,82). Het hof is van oordeel dat daarop een bedrag van € 10.000,00 in mindering dient te worden gebracht, gelet op het feit dat niet valt uit te sluiten dat een klein deel van de door [betrokkene 2] ontvangen geldbedragen een legale herkomst heeft. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat het hof daarom uit van een door [betrokkene 2] ontvangen bedrag van € 112.295,82 (€ 122.295,82 - € 10.000,00).
[betrokkene 5] heeft in september 2005 tweemaal een bedrag van € 4.030,92 van [betrokkene 3] ontvangen. In de strafzaak heeft het hof bewezen verklaard dat die bedragen van misdrijf afkomstig zijn, in opdracht van de veroordeelde zijn opgehaald en vervolgens aan de veroordeelde zijn overhandigd. Het totaalbedrag van de opbrengsten was € 8.061,84.
Nu de veroordeelde in de strafzaak is vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde voor zover het betreft de betalingen aan [betrokkene 12] , zal het hof de door laatstgenoemde persoon ontvangen bedragen buiten beschouwing laten bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Op basis van het dossier gaat het hof er van uit dat de veroordeelde voor het in ontvangst nemen van de geldbedragen vergoedingen heeft betaald aan [betrokkene 2] en [betrokkene 5] . De rechtbank heeft geschat dat de veroordeelde een bedrag van € 2.600,00 aan vergoedingen heeft betaald. Gelet op het feit dat de veroordeelde in de strafzaak in hoger beroep voor wat betreft een aantal betalingen partieel wordt vrijgesproken, alsmede op het feit dat het hof bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel anders dan de rechtbank slechts uitgaat van de bewezen verklaarde feiten en niet van soortgelijke feiten, schat het hof deze kosten thans op een bedrag van € 2.000,00.
Op grond van het voorgaande kan het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel als gevolg van de onder 3 en 4 bewezen verklaarde [feiten] worden geschat op een bedrag van € 118.357,66 (€ 112.295,82 + € 8.061,84 - € 2.000,00)."
2.3.2.
De aanvulling, als bedoeld in art. 365a Sv, op de bestreden uitspraak houdt onder meer in:
"21. Een geschrift, zijnde een niet voor kopie conform getekende kopie van het proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 2] d.d. 13 augustus 2007 van de politie Haaglanden met documentcode V0l/02, als bijlage V01/02 gevoegd bij het Zaaksdossier ZD-04 van het Walnoot dossier (nr. PL1509/2007/2429). Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
[betrokkene] is een vriend. Hij heeft die bijnaam omdat hij een fles cognac op kan. Hij rijdt in een donker gekleurde BMW. Hij komt uit Nigeria. U toont mij een foto voorzien van het documentnummer D/07 en u vraagt mij om een reactie. Dat is de man die ik in mijn verklaring [betrokkene] heb genoemd. Ik ken hem als [betrokkene] .
22. Een geschrift, zijnde een niet voor kopie conform getekende kopie van het proces-verbaal d.d. 27 augustus 2007 van de politie Haaglanden/Hollands Midden, gevoegd in het Documentendossier van het Walnoot dossier (nr. PL1509/2007/2429). Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Register Documentendossier:
Document
Soort
D/07
Politiefoto [betrokkene] ,
Geboren [geboortedatum]
23. Een geschrift, zijnde een niet voor kopie conform getekende kopie van het proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 2] d.d. 13 augustus 2007 van de politie Haaglanden met documentcode V01/03, als bijlage V01/03 gevoegd bij het Zaaksdossier ZD-04 van het Walnoot dossier (nr. PL1509/2007/2429). Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Het is mogelijk dat [betrokkene 3] op 6 oktober 2005 een bedrag van € 5.113,00 via money transfers naar mij heeft overgemaakt. Ik heb een aantal keren geld op mijn naam ontvangen. Vanaf 2000 liet ik voor [betrokkene] geld op mijn naam storten. Ik heb daarvoor tussen de 30 en 70 euro ontvangen per keer dat ik geld op mijn naam liet storten. Het is mogelijk dat [betrokkene] mijn naam aan [betrokkene 3] heeft gegeven. [betrokkene] sprak wel eens met mij af bij de Western Union of GWK travex. Ik kreeg dan de naam van [betrokkene] van de persoon die het geld naar mij overmaakte. Dan ging ik samen met [betrokkene] naar binnen en ik toonde mijn ID-kaart en ik tekende ook voor ontvangst. Het geld gaf ik na ontvangst direct aan [betrokkene] . Bij bijna elke transactie die ik heb gedaan was [betrokkene] betrokken. Als ik geld haalde gebruikte ik altijd mijn paspoort om mij te legitimeren. De handtekening onder aan de money transfer als afgebeeld op document M11 herken ik als die van mij. Ik heb mijn handtekening onder die money transfer gezet. U houdt mij voor dat is gebleken dat ik ook nog een bedrag van € 413,82 van [betrokkene 3] heb ontvangen. U toont mij een afschrift van die betaling voorzien van het nummer G01/01 blz. 30 en vraagt mij om een reactie. Dat is correct dat bedrag is ook door mij geïnd. Van [betrokkene] had ik de instructie om dat geld te incasseren. [betrokkene] heeft mijn naam doorgegeven aan het slachtoffer om het geld te laten storten. Na incassering heb ik het geld aan [betrokkene] gegeven.
24. Een geschrift, zijnde een kopie van een bon van GWK/MoneyGram Money Transfer (afgebeeld op document M/11), als bijlage gevoegd bij het onder 23 genoemde geschrift, waaruit blijkt dat [betrokkene 2] op 6 oktober 2005 een bedrag van € 5.113,66 van [betrokkene 3] heeft ontvangen.
25. Een geschrift, zijnde een afschrift van een betaling, voorzien van het nummer G01-01 blz. 30, als bijlage gevoegd bij het onder 23 genoemde geschrift, waaruit blijkt dat [betrokkene 2] op 7 oktober 2005 een bedrag van € 413,82 van [betrokkene 3] heeft ontvangen.
26. Een geschrift, zijnde een niet voor kopie conform getekende kopie van het proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 2] d.d. 21 augustus 2007 van de politie Haaglanden met documentcode V01/08, als bijlage V01/08 gevoegd bij het Zaaksdossier ZD-04 van het Walnoot dossier (nr. PL1509/2007/2429). Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
U houdt mij voor dat tussen 17 maart 2003 en 7 maart 2007 50 verdachte transacties zijn uitgevoerd waarbij ik ben betrokken. U zegt mij dat uit het overzicht van geregistreerde transacties (D/01) blijkt dat ik een bedrag van € 121.882,00 aan moneytransfers heb ontvangen. Het zou heel goed mogelijk kunnen zijn. U vraagt mij hoeveel geld van die moneytransfers ik aan [betrokkene] heb gegeven. Al het geld ging naar [betrokkene] .
27. Een geschrift, zijnde een niet voor kopie conform getekende kopie van het proces-verbaal van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank 's-Gravenhage van 17 december 2007. Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op genoemde datum tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
U vraagt mij of ik wel eens geld heb verzonden voor [betrokkene] . Ja.
U vraagt wat ik heb gedaan met het geld dat ik heb opgehaald. Soms gaf [betrokkene] mij een naam om een gedeelte van het geld naar toe te sturen.
28. Een geschrift, zijnde een overzicht van de door [betrokkene 2] ontvangen bedragen, als bijlage D/01 gevoegd bij het Zaaksdossier ZD-04 van het Walnoot dossier (nr. PL1509/2007/2429). Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Datum
Ontvangen
Betrokkene
Plaats
17-03-03
€ 4.000,00
Den Haag
21-05-03
€ 2.389,00
Den Haag
21-05-03
€ 2.371,00
Den Haag
15-06-03
€ 2.340,00
Amsterdam
10-07-05
€ 4.500,00
Den Haag
21-07-05
€ 5.378,00
Breda
27-07-05
€ 2.413,00
Den Haag
27-07-05
€ 5.747,00
Den Haag
18-08-05
€ 5.631,00
Den Haag
22-08-05
€ 2.365,00
Breda
25-08-05
€ 3.500,00
Den Haag
01-10-05
€ 2.250,00
Breda
03-10-05
€ 4.750,00
Den Haag
06-10-05
€ 5.113,00
[betrokkene 3]
Den Haag
28-10-05
€ 2.477,00
Breda
22-11-05
€ 3.600,00
Den Haag
24-11-05
€ 2.400,00
Breda
02-12-05
€ 2.892,00
Breda
13-12-05
€ 2.829,00
Den Haag
20-12-05
€ 3.961,00
Breda
27-12-05
€ 2.845,00
Breda
03-05-06
€ 3.193,00
Den Haag
14-05-06
€ 4.025,00
Den Haag
15-05-06
€ 4.025,00
Den Haag
29-05-06
€ 4.584,00
Den Haag
08-06-06
€ 3.640,00
[betrokkene 4]
Den Haag
08-06-06
€ 5.094,00
Den Haag
08-06-06
€ 2.547,00
Den Haag
10-07-06
€ 5.074,00
Den Haag
11-07-06
€ 4.965,00
Den Haag
14-07-06
€ 3.646,00
Den Haag
28-10-06
€ 2.500,00
Den Haag
12-11-06
€ 2.238,00
Den Haag
07-03-07
€ 2.600,00
Den Haag
Ontvangen € 121.882,00
29. Een geschrift, zijnde een niet voor kopie conform getekende kopie van het proces-verbaal d.d. 21 augustus 2007 van de politie Haaglanden/Hollands Midden, gevoegd in het Zaaksdossier ZD-01 van het Walnoot dossier (nr. PL1509/2007/2429). Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 3. e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 24 oktober 2005 werd de KLPD Dienst NRI in kennis gesteld door de liaison officer verbonden aan de Nederlandse ambassade in Thailand van het navolgende. De afdeling Consulaire Zaken van de Nederlandse Ambassade in Thailand had van [betrokkene 3] een aantal documenten ontvangen. [betrokkene 3] had reeds een groot geldbedrag betaald en vertrouwde de zaak niet meer wat hem deed besluiten om deze documenten in handen van de Nederlandse autoriteiten te stellen. Kopieën van deze documenten zijn als bijlagen bij dit proces-verbaal gevoegd (G01-01 blz. 1 t/m 48).
[betrokkene 3] heeft op 25 juni 2007 aangegeven dat hij slachtoffer is geworden van oplichting middels 419 fraude. [betrokkene 3] overhandigde hierbij wederom documenten welke in verband staan met deze fraude. Kopieën van deze documenten zijn als bijlagen bij dit proces-verbaal gevoegd (zie G01 blz. 1 t/m 43). [betrokkene 3] zond een aantal e-mailberichten afkomstig van de personen door wie hij is opgelicht.
Kopieën van deze e-mailberichten zijn als bijlagen bij dit proces-verbaal gevoegd (zie G01-02 blz. 1 t/m 43).
Samengevat blijkt uit de aangifte/meldingen van [betrokkene 3] dat hij een e-mail had ontvangen waarin werd verteld dat hij erfgenaam was van een bedrag van USD 25.000.000,00, dat het een erfenis betrof van een ver familielid uit Zuid-Afrika, dat hij diverse kosten voor onder andere certificaten diende te betalen alvorens tot uitbetaling van de in de in het vooruitzicht gestelde erfenis zou worden overgegaan.
[betrokkene 3] heeft op verzoek van de verdachten een rekening geopend bij de Urban Private Bank, [a-straat 1] te Den Haag, om de in het vooruitzicht gestelde erfenis op te laten storten. De Urban Private Bank komt niet voor in het register kredietinstellingen van de Nederlandse Bank. Voorts werd door mij verbalisant de CD-foongids geraadpleegd. Hierbij werd geen vermelding van de Urban Private Bank aangetroffen. Uit onderzoek bij het Kadaster bleek dat perceel [a-straat 1] te 's-Gravenhage een appartement/woning betreft.
[betrokkene 3] heeft om voor uitbetaling van de erfenis in aanmerking te komen met [B] , [b-straat 1] Zuid Oost Amsterdam te maken gehad. Van [B] werd door mij verbalisant geen vermelding in de CD-foongids en niets op het internet aangetroffen. Voorts komt het genoemde adres niet voor in de gemeente Amsterdam. Uit het bovenstaande blijkt dat [B] een niet bestaande organisatie is.
Op 27 september 2005 werd door [betrokkene 3] door middel van moneytransfers in totaal € 8.061,84 overgemaakt aan [betrokkene 5] .
In oktober 2005 werd door [betrokkene 3] in totaal € 5.527,48 per moneytransfer overgemaakt aan [betrokkene 2] .
30. Een geschrift, zijnde een afschrift van een betaling, voorzien van het nummer G01-01 blz. 24, als bijlage gevoegd bij het onder 29 genoemde geschrift, waaruit blijkt dat [betrokkene 5] op 27 september 2005 een bedrag van € 4.030,92 van [betrokkene 3] heeft ontvangen (blz. 38).
31. Een geschrift, zijnde een afschrift van een betaling, voorzien van het nummer G01-01 blz. 24, als bijlage gevoegd bij het onder 29 genoemde geschrift, waaruit blijkt dat [betrokkene 5] op 27 september 2005 een bedrag van € 4.030,92 van [betrokkene 3] heeft ontvangen (blz. 40).
(...)
40. Een geschrift, zijnde een vertaling van een in de Thaise taal opgesteld proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 oktober 2009. Het houdt onder meer in – zakelijk weergegeven -:
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
Op 21 september 2005 ben ik naar Nederland gegaan om een financieel document te ondertekenen en eveneens het tarief te voldoen. In Nederland had ik een ontmoeting met [betrokkene] . Ik heb geld betaald aan [betrokkene] en aan [betrokkene 2] . Ik heb het geld overgemaakt via Western Union en Money Gram. Ik heb meerdere malen geld overgemaakt. Toen ik aangekomen was op het vliegveld werd ik gebracht naar een kantoor van [betrokkene] . [betrokkene] heeft mij toen gevraagd om het tarief te betalen, voor het vrijgeven van het geld door de bank. [betrokkene] heeft documenten in het Engels laten zien, een contract over geld. Er kwam een blanke man met een tas met US dollar bankbiljetten erin. In deze zaak heb ik geen aandeel ooit ontvangen.
41. Een geschrift, zijnde een vertaling van een in de Duitse taal opgesteld proces-verbaal van de politie-eenheid Tirol, Landelijke Recherchedienst te Innsbruck d.d. 2 juli 2007, gevoegd als bijlage G/02 bij het Zaaksdossier ZD-02 van het Walnoot dossier (nr. PL1509/2007/2429). Het houdt onder meer in – zakelijk weergegeven -:
als op de genoemde datum afgelegde verklaring van [betrokkene 4] :
Ik heb een e-mail met betrekking tot een zogenaamde lottoprijs ontvangen. De inhoud van de mail was dat ik op grond van mijn e-mailadres als winnares van een bedrag ter hoogte van $ 4.000.000,- zou zijn geselecteerd. Indien ik interesse had, moest ik contact opnemen met een contactpersoon. Ik gaf aan interesse te hebben. Ik betaalde vervolgens voor de zogenaamde leges. De betalingen werden via Western Union en bankoverschrijvingen gedaan. Ik heb nooit een uitbetaling ontvangen. Ik heb alleen betalingen voor verschillende leges gedaan. Sinds december 2004 sta ik met betrekking tot de lottoprijs met personen in contact."
2.4.
In de bestreden uitspraak heeft het Hof het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel uit de in de met deze ontnemingsprocedure samenhangende strafzaak onder 3 en 4 bewezenverklaarde feiten geschat op € 118.357,66 (€ 112.295,82 + € 8.061,84 - € 2.000,-).
2.5.
Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof vastgesteld dat een gedeelte van voormeld bedrag van € 118.357,66 door de betrokkene is verkregen door de oplichting van [betrokkene 3] en [betrokkene 4] , zoals in de met deze ontnemingsprocedure verband houdende strafzaak ten laste van de betrokkene onder 4 is bewezenverklaard, zoals hiervoor onder 2.2 weergegeven.
2.6.
In voormelde strafzaak is ten laste van de betrokkene onder 3 bewezenverklaard, kort gezegd, het uitlokken van witwassen van geldbedragen, zoals eveneens hiervoor onder 2.2 weergegeven. In de bestreden uitspraak ligt als het kennelijke oordeel van het Hof besloten dat het deel van voormeld bedrag van € 118.357,66 dat niet is te herleiden tot de oplichting van [betrokkene 3] en [betrokkene 4] tot wederrechtelijk voordeel heeft geleid reeds op de grond dat (ook) dit resterende geldbedrag voorwerp is van het uitlokken van witwassen. 's Hofs oordeel dat de betrokkene daadwerkelijk wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van of uit baten van voormeld uitlokken van witwassen is evenwel zonder nadere, doch ontbrekende, motivering niet begrijpelijk.
2.7.
De klacht is terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van het eerste, het derde en het vierde middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 oktober 2015.