ECLI:NL:HR:2015:3164

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
27 oktober 2015
Zaaknummer
13/01879
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid in cassatie bij niet tijdig indienen van middelen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de betrokkene tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak van het hof dateert van 5 april 2013 en betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene heeft geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn, wat leidt tot de vraag of hij ontvankelijk is in zijn beroep. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de betrokkene niet binnen de bij de wet gestelde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft laten indienen. Dit betekent dat het voorschrift van artikel 437, tweede lid, in verbinding met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering niet in acht is genomen. Hierdoor kan de betrokkene niet in het beroep worden ontvangen.

De Hoge Raad heeft op 27 oktober 2015 het arrest gewezen, waarbij de betrokkene niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting door de vice-president en de raadsheren, in bijzijn van de waarnemend griffier.

Uitspraak

27 oktober 2015
Strafkamer
nr. S 13/01879 P
ABO/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 5 april 2013, nummer 21/000133-11, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de betrokkene niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, in verbinding met art. 511h van het Wetboek van Strafvordering, zodat de betrokkene in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 oktober 2015.